“Niet de plant is het probleem maar het verbod.”

Spread the love

Ik sprak in 2021 in het kader van de CannabisKenners podcast met Derrick Bergman. Hij is journalist, fotograaf en voorzitter van het Nederlands Verbond voor opheffing van het cannabisverbod. Lees hieronder het volledige interview.

Hoe is de huidige situatie ontstaan in Nederland?

Bergman: Je moet dan teruggaan naar de jaren ’60, dat was de tijd dat meer studenten, overal in Europa, ook in Nederland, meer hasj gingen roken. Bijna niemand rookte toen wiet. De straffen waren toen nog heel zwaar op alles wat er mee te maken had. Mensen die met 1 joint werden gepakt kregen een strafblad en moesten bijvoorbeeld 8 weken naar de gevangenis voor 0,1 gram. Dat was een beetje de strafmaat. Je zag dat tegen het einde van de jaren ’60 steeds meer jonge mensen hier last van kregen. Ook het aantal rechtszaken steeg enorm, wat een probleem begon te worden. Er werden twee adviescommissies ingesteld met de vraag: “Er komen steeds meer jonge mensen, met name studenten, in de gevangenis voor het bezit van kleine hoeveelheden hasj. Is dat wel een goed idee?” Het ging om de commissies Hulsman en Baan, zij waren er zo een jaar of 4 à 5 mee bezig, tot ze tot hun conclusies kwamen. Eigenlijk waren ze er alle twee heel duidelijk over dat het criminaliseren van het persoonlijk gebruik en bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik, moet worden gedecriminaliseerd. Het effect op de gebruiker van die straf is veel groter dan het negatieve effect van het gebruik van de drug. Daar komt het idee vandaan: “Laten we een scheiding maken tussen, aan de ene kant wat toen softdrugs is genoemd, cannabis in de vorm van wiet of hasj en aan de andere kant alle verboden synthetische drugs: heroïne, cocaïne, XTC, was er al wel maar kende we nog niet in Nederland, speed… Dat waren de harddrugs. In 1976 is die wet verandert, de leidraad gebleven. Dat cannabis dus heel anders behandeld wordt dan andere drugs. Op basis daarvan is op een gegeven moment de huisdealer als fenomeen opgekomen. Die huisdealer ontstond omdat er in jongerencentra, zoals de paradiso en de melkweg, ontzettend veel werd gedeald in de jaren 60. Daar liepen soms wel 50 dealers rond wanneer het een drukke avond was. Toen hebben de besturen van die jongerencentra heel pragmatisch besloten: “Laten we nu één iemand van al die dealers die we kennen en die een soort betrouwbaarheid heeft alleen maar hasj laten verkopen en dan kunnen we alle andere dealers eruit gooien. Want we weten dat iedereen het spul wil kopen en dat er een soort controle is en dat is de huisdealer en de rest pakken we hard aan.” Dat is een doorbraak gedachte geweest die ook door het openbaar ministerie in Nederland de facto eigenlijk is goedgekeurd: “Als het bestuur van een jongerencentrum dat doet en dit gaat volgens regels en het is netjes genotuleerd en dergelijke, dan gaan wij dat niet vervolgen.” Dat was een belangrijk moment. Een volgend belangrijk moment was wanneer de gekende coffeeshop pionniers met name Wernard Bruining met de eerste coffeeshop Mellow Yellow in Amsterdam, Henk de Vries met de Bulldog in Amsterdam en Ben Dronkers met Sensy Smiles in Rotterdam begonnen. Deze pionniers zeiden: Als een jongerencentrum de facto hasj mag verkopen zonder dat ze daarvoor door de politie opgepakt worden, waarom mag ik dat dan niet doen in een theehuise of in een coffeeshop?” zo heette Wernard’s eerste coffeeshop niet coffeeshop maar theehuis, theehuis Mellow Yellow. Dus voor hetzelfde geld hadden we het nu niet gehad over coffeeshops maar over theehuizen. Zo zie je dat de geschiedenis soms van toevalligheden aan elkaar hangt. Dat was de situatie eind jaren ’70. Toen is het aan Koos Zwart te danken geweest, de man achter de schermen van het Nederlandse coffeeshopbeleid, tevens zoon van de minister van volksgezondheid, hij was een stoner tot en met en zijn moeder zat in de regering, die erachteraan gejaagd heeft om de geheime richtlijnen van het openbaar ministerie, hoe om te gaan met het nieuwe fenomeen coffeeshop, zwart op wit op tafel te weten krijgen. Dat is gebeurd in 1981. Dat was dus het moment waarop iedereen kon lezen: “Als we ons aan deze regels houden dan worden we niet vervolgd met het uitbaten van een coffeeshop.” Toen is het aantal coffeeshops enorm gestegen. Wat belangrijk is in heel dit verhaal is dat alle regels die hiervoor gelden, het fameuze gedoogbeleid vormen. Het is dus nooit zo geweest dat de politiek in Nederland de coffeeshops heeft verzonnen. Het zijn de pioniers geweest die de limits pushde. Het was dus een piraten business van in het begin. Je ziet dat de wetgever nooit hom of kuit heeft gegeven en men is nooit echt duidelijk geweest. De wetgever heeft altijd de macht willen houden, want zo werkt het dan in de praktijk, om te zeggen: we maken de regels en sancties nog strenger. Als je maar een grammetje over de maximum voorraad gaat dan gooien we de coffeeshop helemaal dicht. We komen dat 4 keer per maand controleren. We gaan dan al je wiet wegen en optellen en als het meer is dan 500 gram ook al is het 502 gram, dan gaan we je 3 maanden dichtgooien.” Die mogelijkheid is er alleen maar omdat je zit met dat gedogen. Want volgens de letter van de wet is alles nog steeds verboden in Nederland, behalve het gebruik. Want het gebruik van cannabis en ook andere drugs staat niet beschreven als verbod in de opiumwet, maar wel het bezitten, vervoeren, verkopen, uitdelen, verstrekken… Een hele rij van werkwoorden maar het gebruik zit daar niet bij.

Wat zijn de regels dan rond coffeeshops?

Bergman: De regels rond de coffeeshops worden beschreven in het AHOJGI beleid. Dat zijn afkortingen voor alle regels. A staat voor geen affichering. Een coffeeshop mag geen reclame maken op welke manier dan ook. Ze mogen geen advertenties plaatsen, niets op dat vlak wat een normaal bedrijf mag doen. In amsterdam zijn ze zo streng dat als een coffeeshop een minimaal klein wietblaadje op het raam heeft, dan kan deze gesloten worden want dan overtreedt de coffeeshop de A van affichering.

De naam mogen ze er toch wel op zetten?

Bergman: Coffeeshop is zo interessant want er staat niet cannabiswinkel, wietshop of hasjpunt.

Hoe moeten ze dan duidelijk maken wat voor winkel het is?

Bergman: Door de geur of de bekende Rasta vlag, de Vlag van Jamaica.

De volgende is de H?

Bergman: Ja, de H staat voor geen harddrugs. Je mag totaal geen harddrugs hebben in de coffeeshop, verkopen of andersints.

En dan de O?

Bergman: De O staat voor overlast. Dat is een geweldige stok achter de deur vanuit de wetgever bezien.

Dat is toch een heel vaag begrip?

Bergman: Absoluut. Als iemand een keer te hard de deur dicht slaat en de buurman zegt: “Ik heb daar echt last van van die klappende deur.” Dan veroorzaakt de coffeeshop daarmee overlast en kan dit een reden zijn voor in ieder geval tijdelijke sluiting.

Dan volgt de J?

Bergman: Die staat voor jeugdigen, geen jeugdigen. Vroeger was dat 16, heel lang geleden in de vorige eeuw toen ik 16 was mocht ik gewoon legaal de coffeeshop binnen. Dat is een aantal jaar geleden opgetrokken naar 18. Zij hoeven niet eens te kopen of te gebruiken. Nee, de aanwezigheid van iemand onder de 18 is genoeg voor sluiting of in ieder geval tijdelijke sluiting.

Dan volgt de G?

Bergman: De G staat voor groothandel of grote hoeveelheden. Een coffeeshop mag per dag maximum 5 gram per klant verkopen. Je kan natuurlijk als Belg, Fransman, Duitser of Nederlander naar een coffeeshop gaan en daar 5 gram kopen en vervolgens zoek je met google maps de volgende shop op en je koopt daar weer 5 gram. Daar kunnen ze eigenlijk niets tegen doen.

Als ik naar een coffeeshop ga en ik koop daar 5 gram en ik ga twee uur later terug en er staat iemand anders achter de toog?

Bergman: Dan heb je volgens mij geen enkel probleem. Het is ook een absurde regel. Want die is ook aangepast van 30 gram naar 5 gram net als de leeftijd die opgetrokken is van 16 naar 18 jaar. Dat is allemaal gekomen na kritiek van Frankrijk op het Nederlandse beleid in de jaren ’90. Ik neem het Nederland bijna meer kwalijk wat er toen gebeurd is dan Frankrijk. Want dat domme prohibitionisten domme dingen zeggen dat is niets nieuws, maar Nederland had heel anders moeten reageren. In die tijd was Jacques Chirac namelijk president van Frankrijk. Het schijnt ook dat hij ergens in de familie iemand had, zijn schoondochter of ergens een nichtje die een groot probleem had met heroïne. Zo werkt het namelijk bij mensen in hun hoofd en vooral bij politici. Ze denken: “Alle drugs zijn drugs.” Ze zien dan natuurlijk niet alcohol en tabak wat veruit de meeste doden veroorzaakt van alle drugs, die zien ze niet eens als drugs. Maar ze zien wel een soort verband tussen heroïne en wiet wat er helemaal niet is. Dan neemt de emotie het over. Het was ook een Franse senator die voor het eerst de term “narcostaat” gebruikte voor Nederland in de jaren ’90. Toen had Nederland moeten zeggen: “Interessant commentaar, meneer de senator. Mag ik U eens even vragen hoeveel mensen hebt U die heroïne gebruiken in Frankrijk en hoeveel mensen hebt U die wiet gebruiken?” Want dan zou je namelijk zien dat die cijfers veel en veel hoger liggen in Frankrijk dan in Nederland, net als het aantal doden door drugs. Met andere woorden, het slechtste jongetje van de klas die komt zeuren bij het beste jongetje van de klas: “Jij hebt slechte punten.” In plaats van dat het beste jongetje van de klas dan zegt: “Ik kijk naar jouw cijfers en je doet het tien keer slechter als ik, hou je mond maar even dicht. Begin zelf maar eens met een coffeeshop op te richten dan hoeven die Fransen niet meer naar Nederland te komen.” In de plaats daarvan heeft Nederland gezegd: “Sorry, het spijt ons. We snappen dat U een probleem heeft. We doen de leeftijd omhoog en we doen nog maar 5 gram per klant. Er is toen ook gesproken om de verkoop van zaden in Nederland te verbieden maar zo ver zijn ze niet gegaan. Ze hebben dus bibberend van alles verzonnen om Frankrijk gunstig te stemmen. Terwijl Frankrijk totaal ongelijk had. Het interessante is dat Frankrijk nu al heel lang die kritiek niet meer levert op Nederland, omdat ze dit inmiddels wel door hebben. Mensen als Bart De Wever, burgemeester van antwerpen, doen het nog wel maar van uit Frankrijk, zoals het in de jaren ’90 ging, dat hoor je niet meer. Zij hebben ook vanuit het parlement een grote enquête gehouden onder het Franse volk om te vragen: “wat vinden jullie over legalisering van cannabis?” In Nederland en België is dit nog nooit gebeurd.

De volgende is de I.

Bergman: Ja, de I is er vrij recent bijgekomen net als de B, deze laatste is er godzijdank terug afgehaald. De I staat voor ingezetenencriterium en de B stond voor besloten clubcriterium. Dat kwam allebei uit de koker van Ivo Opstelten, minister van justitie.

Dat was ook de man achter de wietpas?

Bergman: Ja, hij heeft het idee een beetje gekopieerd uit Maastricht, waar ze het om een heel andere reden en op een heel andere manier wouden invoeren. Maar hij heeft het landelijk proberen te doen.

Ja, dat was in 2012. Er was toen heel veel angst bij Belgen die naar coffeeshops in Nederland gingen.

Bergman: Ja, en terecht want eventjes zag het er gewoon slecht uit. We zitten in Eindhoven en wij hebben, zeker in het begin, het volle gewicht van die bullshit over ons heen gekregen. Er zat hier helemaal niemand meer in de coffeeshop en ik zelf ook niet. Want toen was het dus de I maar ook de B. Niet alleen ingezetenencriterium, als je niet in Nederland woont mag je de coffeeshop niet in, dit was de wietpas, deze term is verzonnen door de journalisten want een echte pas heeft nooit bestaan. Maar er was dus ook de B van besloten club. Als jij dan wel een ingezetenen van Nederland was, dan moest je je naam en je adres achterlaten bij de coffeeshop, die moesten het registreren en de overheid moest dat ook kunnen inzien. Daarbij kwam nog dat iedere coffeeshop in het begin maximum 1500 klanten mocht hebben en daarna stopte het, ook al woonde je in de straat van de coffeeshop. Men had niet verwacht dat mensen zoals ik, die gewoon naar de coffeeshop gaan, niet meer kwamen. Ik kom op televisie met een joint in mijn hand en ik zeg ik ga naar de coffeeshop. Maar sommige mensen kunnen dat niet doen, voor hun werk en familie en dergelijke. Dat was voor mij niet het argument. Het was puur het fundamentele. Op het moment dat iemand die naar een café gaat en daar zijn naam en adres moet achterlaten, wil ik wel is nadenken of ik dat bij de coffeeshop wil doen. Maar tot op dat moment zeker niet. Want wat is dit voor een discriminerende maatregel. Dat besloten clubcriterium is binnen één jaar helemaal afgeschaft omdat het een totale mislukking was. Het ingezetenencriterium hebben ze op een typisch Nederlandse manier opgelost, door vanuit de overheid te zeggen: “Coffeeshopgemeenten in Nederland jullie kunnen lokaal maatwerk toepassen.” Dat betekent: “Jullie mogen er ook voor kiezen om deze bullshit regel niet te handhaven. Dus de toeristen wel toe te laten.” Zo is er ook bijvoorbeeld een Duitse website ontstaan waar je op een kaart kan zien welke gemeenten in Nederland het ingezetenencriterium nog handhaven.

Zijn het er nog veel?

Bergman: Ik denk dat op dit moment er nog 14 gemeenten zijn die het handhaven. Er zijn 103 coffeeshopgemeenten in Nederland.

Van de hoeveel gemeenten. Want er zijn precies niet zo erg veel coffeeshopgemeenten?

Bergman: Ja, dat is ook iets wat veel Nederlanders niet op de radar hebben. Je kan in Nederland namelijk als gemeente kiezen voor de nuloptie. Dat betekent: “Wij willen gewoon geen coffeeshops.” Nu zijn er nog één op vier gemeenten die een coffeeshop hebben. Van de 570 coffeeshops die er nog zijn, zitten er dan nog eens ongeveer 160 in amsterdam.

Amsterdam wil nu toch ook een ingezetenencriterium gaan invoeren?

Bergman: Ja, wat betreft dat, never of all moments, amsterdam heeft voor het eerst een Groen-Links burgemeester. Dat is de meest links progressieve partij die we zo een beetje hebben in Nederland op landelijk niveau. Daarnaast hebben ze voor het eerst in hun meer dan 600-jarige bestaan een vrouw als burgemeester, Femke Halsema. Zij is het bekendste boegbeeld van de partij Groen-Links. Zij trekt een plan uit de mottenballen van Ivo Opstelten, waarvan ze tot in Zeeland toe zijn teruggekomen: “Dit is echt heel dom om een ingezetenencriterium in te voeren. Want de dealers geef je gewoon werk.” Dat Amsterdam dit wil gaan doen is absurd. Het speelt al een tijd en de vraag is. Gaat het er ooit echt van komen? Amsterdam zou er zich enorm mee in de voet schieten.

Ja, zeker naar toeristen toe.

Bergman: Ja, alles wat we gezien hebben in steden als Maastricht en eindhoven toen we net begonnen met die wietpas. Gaan we dan krijgen maal 10 of 20.

Hebben jullie dat hard gemerkt in Eindhoven, de invoering van dat ingezetenencriterium? Veel meer straatdealers?

Bergman: Absoluut, want die had je nooit in eindhoven want we hadden gewoon coffeeshops. Ik ben geboren in 1971, ik ben echt kind van het gedoogbeleid, heel mijn leven is er dat beleid. Daarom had ik in eindhoven nog nooit een dealer gezien. Totdat ze met deze wietpas maatregel kwamen. Ik ging toen bijvoorbeeld naar een kapper recht tegenover een coffeeshop. Ik zit daar in die stoel en ik zie daar een paar mannen op een bankje zitten die naar de coffeeshop kijken. Er komt een stelletje aanlopen die naar de coffeeshop gaan. Ze willen binnengaan en wisselen een paar woorden met de persoon die aan de deur staat. Helaas moeten ze weer teruglopen. De mannen die op het bankje zitten komen onmiddellijk in actie en trekken nog net geen sprintje naar het stelletje toe, bieden hun waren daar ter plekke aan en iedereen blij. Ik geraak erover in gesprek met de kapper en hij zegt: “Breek me de bek niet open. Sinds de wietpas is het elke dag zo.” toen dacht ik, de politie kan een totaal averechts effect hebben met misschien wel goed bedoelde maatregelen. Het rare is natuurlijk, en dat geldt voor het hele beleid in Nederland, Alles is nog steeds verboden. Mensen denken soms, ook politiemensen, dat je als volwassenen maximaal 5 planten mag hebben; Nee, je mag helemaal niets. De politie kan op elk moment komen en ook de planten die ik in mijn tuin heb staan, gewoon meenemen. Ik heb geen enkel recht. Ik heb het voorrecht dat ik in een koophuis woon en niet in een huurwoning. Want als ik in een huurhuis van een woningbouwvereniging zou wonen, dan word je gewoon uit je huis gezet. Dit gebeurt 1000 keer per jaar.

1000 keer?

Bergman, Ja 1000 keer. Dan zijn er natuurlijk de gevallen bij waarbij mensen 2 of 3 verdiepingen helemaal vol zetten en muren uitbreken. Maar de meerderheid is dus niet zo. In sommige van die gevallen gaat het letterlijk om 1 plant. Door de wetten steeds strenger te maken en nog meer regels in te voeren en diensten te laten samenwerken, in een zogenaamd convenant tussen de woningbouwvereniging, de elektriciteitsmaatschappij, de gemeente, de bijstand…. Krijg je als iemand iets met drugs doet, ook al is het maar een paar wietplanten, een soort van domino-effect. Je huis ben je kwijt, de elektriciteitsmaatschappij komt met een waanzinnige naheffing, want die zegt: “misschien heb je wel 10 oogsten gedraaid.” Ook de belastingdienst komt langs, je uitkering geraak je kwijt, je komt op de zwarte lijst te staan van de woningbouwvereniging. Het is bijna zoals in de middeleeuwen, bijna alsof je buiten de stadsmuren wordt gedreven. Waarvoor? Heb je iemand pijn gedaan? Heb je iemand verkracht of vermoord? Nee, je hebt een paar wietplanten staan voor je eigen gebruik. Belgen zijn zeker niet de enige niet-nederlandse mensen die denken dat het legaal is. Terwijl de wereld steeds meer onze kant op beweegt, gaan wij eigenlijk de andere richting uit.

Dat is toch vreemd voor een dergelijk liberaal land?

Bergman: Ja, het is eigenlijk al 20 jaar aan de gang dat er van uit de landelijke overheid alleen maar negativiteit komt. Dat is heel gek want ze zouden zo makkelijk kunnen aanhaken bij landen als Uruguay, Canada, 19 Amerikaanse staten.

Om nog even terug te komen op de letter combinatie. Je sprak daar over de B van besloten club criterium, die intussen geschrapt is. Als ik dan kijk naar het concept van de cannabis social clubs. Dat neigt dan toch meer naar dat besloten club idee?

Bergman: In die zin hebben ze dat helemaal gecorrumpeerd. Het idee van een social club in Spanje is gebouwd op het idee van zware grondwettelijke bescherming voor het recht op vereniging en het recht op privacy in jouw eigen huis of jouw clubhuis. Dat komt uit de Franco tijd. Want toen daar een dictatuur was. Kon de politie elk moment je deur intrappen. Daarom is het in de grondwet als een heel belangrijk recht opgenomen. De politie mag wel controleren wie er lid is maar mag die bestanden niet mee nemen. In Nederland was het heel anders. Daar had de overheid per definitie toegang tot die data.

Je had in België ook enkele social clubs zoals “trekt uw plant.”

Bergman: Ja, het heeft een aantal jaren gewerkt. Maar het is bizar dat daar zo veel geld is gestoken in de vervolging van zo een clubje. Alsof er geen grotere problemen zijn in Antwerpen dan een clubje volwassen mensen die een beetje wiet samen willen roken en kweken. Voor europa is het nog steeds een heel mooi model. Er zijn activisten die kritiek hebben op het Nederlandse model. Juist vanwege het commerciële aspect. Ik denk: “als je bier heel commercieel mag uitbaten waarom zou je dat met cannabis niet doen? Maar ik kan wel volgen wat ze bedoelen.

In België wordt heel vaak gezegd: Kijk maar naar Nederland met die coffeeshops daar is het helemaal uit de hand gelopen.” Dat is een argument dat heel snel wordt gebruikt. Maar daar wordt niet de nuance gemaakt over de achterdeur. Want daar zit het grote probleem denk ik. Niet?

Bergman: Absoluut, In dit kader vertel ik vaak het verhaal van Marc Josemans, coffeeshopondernemer uit Maastricht. Hij is al 30 jaar bezig en heeft in die 30 jaar honderden delegaties, cameraploegen, politievakbonden en dergelijke over de vloer gehad om uit te leggen wat een coffeeshop is en wat het Nederlandse beleid inhoudt. Dan ging hij uitleggen: het onderscheid tussen cannabis en andere drugs en dergelijke. Al die delegaties waren dan allemaal aan het knikken van ja: “Inderdaad veel minder risico, een winkel ervoor in plaats van op straat, dat je kan kijken wat de leeftijd is…” Maar dan kwam er op een gegeven moment de vraag van iemand: “Waar komt die wiet dan vandaan?” Dan zei hij: “Dat is een beetje een probleem want dat mag dus eigenlijk niet, alle teelt is verboden en alle inkoop is voor mij verboden. Dat speelt zich af in een grijs gebied en daar kan ik niet veel over vertellen.” De reactie was dan standaard: “Dat is toch helemaal geen beleid. Je kan toch niet zeggen dat komt uit de lucht vallen. Dat kan je toch niet jarenlang volhouden? Dat kan ik thuis niet verkopen. Ik kan niet zeggen. Je hebt een winkel maar waar het vandaan komt dat doen de kaboutertjes ofzo.” Het beleid is heel goed alleen er zit een enorm gat in. Dat komt omdat, toen de coffeeshops begonnen alles import was, sowieso de hasj maar ook de wiet. Als er al wiet was kwam deze uit Afrika, Thailand, Mexico of misschien Colombia. Maar niet uit Nederland want Nederwiet dat deden alleen gekken. Later is de hele revolutie gekomen rond kweken onder lampen. Nu is het helemaal gedraaid, 80% is wiet en 20% is hasj. Op het moment dat die regels gemaakt werden, toen was er helemaal geen sprake van dat dat in Nederland geproduceerd zou kunnen worden. Nu is dat wel zo en dat is achterstallig onderhoud van beleid. Het erge is dat daar op het hoogste niveau al heel vroeg voor gewaarschuwd is. Ik heb zelf een stuk kunnen opduiken uit 1992 van het college van procureurs-generaal. Zij hadden een geheim adviesrapport gemaakt dat jaren later boven water is gekomen, waarin ze zeiden: “Die achterdeur is een probleem. De inkoop is helemaal verboden dus de coffeeshops moeten zakendoen met mensen die dat per definitie crimineel doen want het is verboden. In de toekomende tijd, als daar geen regulering voor komt, zullen criminele organisaties in dat gat kunnen gaan springen.” Tot op het allerhoogste niveau is de politiek geadviseerd: “Je hebt nu die coffeeshops, maar die kopen dat, maar mogen het eigenlijk niet kopen dus die moeten met vage figuren werken. Doe daar iets aan want anders komen er nog vagere figuren.” Wat heeft de politiek gedaan? Ze hebben het niet gereguleerd maar zijn heel hard gaan jagen op alle goedbedoelende kwekers en ze hebben ook de growshops zo veel mogelijk proberen uit te roeien. Daardoor zijn er enkel mensen over gebleven die professioneel gewend zijn om grote risico’s te nemen.

De overheid heeft dus geprobeerd om de aanvoer naar de coffeeshops af te knijpen?

Bergman: Ja, natuurlijk is dat gelul. Want je kan altijd wiet inkopen. Alleen het wordt duurder, het wordt slechter van kwaliteit, je moet het misschien invoeren, je krijgt bespoten rotzooi… In dit kader is één van de eerste slogans van het VOC: “Niet de plant is het probleem maar het verbod.” Het verbod zorgt voor die problemen. Het verbod zorgt ervoor dat zolders uitbranden, dat mensen er krankzinnig rijk van worden.

Daar wordt in België heel vaak naar verwezen: Nederland heeft heel rijke criminelen gecreëerd door het gedoogbeleid. Dat wordt vaak gebruikt als argument om het niet te legaliseren.

Bergman: Daar zit de cruciale denkfout. Er is een Britse ex-commissaris, Tom Lloyd., die het ooit prachtig verwoordde: “Het grootste misverstand over de prohibitie is, dat dat invloed heeft op het gebruik van drugs.” Dat is namelijk niet zo. Het is niet omdat wij een goed beleid hebben dat we zo veel minder gebruikers hebben. Nee, het gebruik is veiliger als je het goed reguleert. Politici overschatten zichzelf door te denken dat als zij iets verbieden dat het niet meer gebeurt. Nee, het blijft gebeuren maar niet in een winkel maar in een metrostation, Het gebeurt niet met een leeftijdscontrole maar any time of the day voor iedere leeftijd. Zij kunnen dat niet tegenhouden, maar ze kunnen het in ieder geval reguleren. Reguleren houdt in dat je het zo veel mogelijk in goede banen leidt. Waarbij je nog steeds niet kan uitsluiten dat mensen die niet zouden mogen gebruiken, toch gebruiken.

Bij de coffeeshops is er een vrij strenge manier van reguleren die we dan toch niet kennen bij alcohol en tabak?

Bergman: Inderdaad, er zijn in Nederland 60.000 verkooppunten voor alcohol en 570 voor cannabis. In de media gaat het bijna altijd over die 570 verkooppunten voor cannabis, de coffeeshops, maar niet over die 60.000 voor alcohol. Je hebt dan ook nog het idee van afstandscriterium. In de richtlijnen staat namelijk dat een coffeeshop minstens op 250 meter afstand van een school moet liggen. Dat slaat helemaal nergens op, want je komt niet eens binnen als je onder de 18 bent. Een supermarkt die sterke drank en sigaretten verkoopt die op minder dan 250 meter van een school ligt, daar hoor je niemand over.

Maar we hebben al zoveel problemen met alcohol, moeten we daar nu nog cannabis bij gaan nemen?

Bergman: Ik hoef alleen maar naar mezelf te kijken. Heel veel mensen, als ze makkelijke en betere toegang hebben tot cannabis, gaan veel minder alcohol gebruiken. Je wil dat mensen die keuze hebben. Maar er zit zoveel taboe waarde op. Dat is ongelofelijk. Met cannabis geldt voor alles andere regels. Die huisuitzettingen is een mooi voorbeeld. Verkrachters, pedofielen en dergelijke die worden niet uit hun huis gezet, dat doen we alleen maar met die cannabis. Een Amerikaanse auteur, die ik ken, Duck Fine die zegt: “Kijk we moeten niet willen dat jongeren onder de 18, meer cannabis gaan gebruiken na legalisering en regulering. Je moet ook niet willen dat die alcohol gebruiken want als hun hersens nog niet uit ontwikkeld zijn moet je zo min mogelijk van dat allemaal doen. Maar als volwassen mensen meer cannabis gaan gebruiken omdat er een legaal aanbod is, en dat betekent dat ze minder alcohol gebruiken. Dan ben ik daar gewoon voorstander van.”

Zijn daar al onderzoeken naar gedaan in de landen waar het nu legaal is?

Bergman: Daar zie je dat als er maar genoeg legaal geregeld aanbod is, dan heeft de zwarte markt weinig te verdiene omdat ze enkel nog maar aan minderjarige kunnen verkopen. Want de meerderjarige mensen willen helemaal niet op een straathoek kopen maar in een mooie winkel met goede informatie en een muziekje erbij. Als je kijkt naar Nederland en de nuloptie gemeenten daar heb je gegarrandeerd één of meerdere huisdealers. Dat is dan iemand die geen coffeeshop heeft maar waarvan iedereen, die daar interesse in heeft, onderhand wel weet dat je daar moet zijn voor cannabis en hasj en waarschijnlijk koop je daar nog wel iets anders. Je ziet nu in Canada en De verenigde Staten dat het gebruik bij jongeren niet omhooggaat, want die mogen niet in die winkel komen. Sterker nog, ze kunnen minder goed terecht bij dealers want er zijn minder dealers omdat zij niet rond kunnen komen van alleen maar minderjarigen, zij hebben immers heel weinig geld. Daarnaast zie je dat bij de oudere, de bejaarden doelgroep, het gebruik wel stijgt. Deze mensen gaan juist minder zware pijnstillers en slaapmiddelen nemen omdat ze dat kunnen vervangen door cannabis. Ik had vandaag nog iemand aan de telefoon van 82 jaar, die ik twee jaar geleden een flesje wietolie had gegeven met THC. Hij heeft dat nu gebruikt omdat zijn huisarts op vakantie was of iets dergelijks. Hij is nu helemaal om. Hij neemt een paar druppeltjes op een dag en hij heeft niet langer die rugpijn, slaapt veel beter en loopt drie keer zo snel de trap op. Hij vindt het zelf achteraf bezien gek dat hij zelf die aarzeling nog had om het te gebruiken.

Omwille van het stigma?

Bergman: Ja, terwijl, hij rookt sigaren en drinkt jenever. Hij is wel openminded genoeg om dit te doen maar er zat blijkbaar dus toch nog wel een drempel. Je hebt nog een verschil tussen medicinaal, therapeutisch en recreatief gebruik. Recreatief gebruik slaat eigenlijk nergens op. Als jij een glas wijn drinkt bij het eten. Is dat recreatief gebruik van wijn? Dat is een beetje een rare term. In Amerika hebben ze het over “aduld use”. Dat is veel neutraler maar dan zou je het hier moeten hebben over “volwassenen gebruik”. Dat slaat weer nergens op. Ik vind therapeutisch gebruik, en zoals Doede de Jong uit Friesland het zegt “voor je welzijn” eigenlijk beter. In het Nederlands klinkt dat misschien nog het beste. Als jij voor je “welzijn” eens keihard wil lachen bij een flauwe film met cannabis. Dat kan enorm goed zijn voor je “welzijn”. Is dat nauw letterlijk een medicijn. Nee, niet zoals met hoofdpijn en je neemt een pilletje en je hebt minder pijn in je hoofd. Maar het is goed voor je “welzijn”.

Maar creëren we niet meer gebruikers, verslaafden en problematische gebruikers door het te legaliseren?

Bergman: Het blijkt nu uit harde cijfers dat dat niet zo is. Ook is dit zo op het vlak van verkeersongelukken. Het blijft stabiel of gaat omlaag maar in ieder geval niet omhoog. Hetzelfde zien we met het jeugd gebruik. Er zijn letterlijk politici geweest uit Colorado die, voor de legalisering in hun staat, heel erg tegen waren en echt campagne hebben gevoerd tegen de legalisering. Zij moeten na 3 à 4 jaar toegeven: “Ik zat ernaast. Het is helemaal niet gebleken dat jongeren meer gingen gebruiken.” Dat weten we in Nederland al lang. Want hier is de voordeur van de coffeeshop, letterlijk waar je binnenkomt, dat barretje, dat het allemaal netjes is en dat je informatie kan krijgen over producten, allemaal goed geregeld. Het zit hier dus bij de aanvoer en de teelt. Maar dat het helpt om het in een normale winkel te doen dat blijkt in Nederland al heel lang. Want wij zitten in Nederland op het gemiddelde van de Europese Unie qua gebruik van cannabis. Het is dus zeker niet zo dat iedereen hier de hele dag loopt te blowen, maar het is dus ook niet zo dat niemand er hier naar taalt. Het is dus niet zo dat als je een gereguleerd aanbod hebt, dat er op een gegeven moment niemand meer gebruikt. Je uitgangspunt moet ook niet zijn dat niemand het meer gebruikt. Je uitgangspunt moet wat mij betreft zijn, met elke drug in feite, dat je het veilig kan gebruiken en dat je je erop richt dat mensen functioneren met dat gebruik. Ik ben ervan overtuigd dat het aantal mensen dat problematisch alcohol gebruikt hoger ligt dan bij cannabis.

Dan kan je zeggen: “Dat ligt zo hoog omdat we alcohol gelegaliseerd hebben.”

Bergman: Nee, omdat het middel gewoon gif is en omdat je van cannabis niet je vrouw in elkaar gaat slaan of je kinderen gaat slaan, wat bij alcohol juist wel gebeurt. Er stond ondanks in de New Scientist een groot onderzoek. Hieruit bleek dat we cannabis al 12.000 jaar hebben gedomesticeerd. Daar is in China nu bewijs voor gevonden. Dus we hebben als mens al een zo lange relatie met die plant, voor allerlei doeleinden, voor de vezels, om de zaadjes te eten, medisch, als inspiratiebron en sacrament… We weten daarvan dat je er echt niet aan kan doodgaan, al rook je 1 kilo op een dag. Dat is met alcohol heel anders. Ik heb al veel debatten gedaan met politici, ook christelijke politici. Je kan al de argumenten waar ze mee komen weerleggen en wat blijft er dan over. Dan zegt zo een Christelijke politicus “Maar cannabis is niet normaal.”

Dan gaat het over cultuur? Volgens de christelijk-westerse cultuur past cannabis hier niet?

Bergman: Ja, of het is voor hun niet normaal. Daar kan je niet tegen beargumenteren. Bij de aanleg van de Hanzenlijn, een spoorlijn in het oosten van Nederland, hebben ze een graf teruggevonden van 4.200 jaar oud waar cannabis in lag. Ze hebben deze nog getest op THC en daar zat nog best wel wat THC in. Toen was Nederland gewoon nog een moeras. Zelfs in ons land waren we al 4.200 jaar geleden bezig met die plant. Dus dat het “niet normaal is” is een absurd gegeven. Vanaf het moment dat een politicus zegt “het is niet normaal” is het altijd een soort van zwakte bod. Want wie bepaald wat “normaal is”? Als jij aan je overheid overlaat wat normaal is, dan kan je beter gaan verhuizen.

Je zegt dat de plant al 12.000 jaar gedomesticeerd is. Maar dan moet er toch op een gegeven moment in de geschiedenis een punt geweest zijn waar op men zei: Ofwel, we willen het niet meer, ofwel, er zijn te veel problemen rond. Want die wetgeving moet op een gegeven ogenblik toch ontstaan zijn waardoor cannabis wereldwijd momenteel verboden is.

Bergman: Amerika was natuurlijk een superbelangrijke drijver achter dat verbod. Als je zo ver mogelijk probeert terug te gaan, wat ik als journalist natuurlijk graag doe, dan zie je dat er een Amerikaanse bisschop is geweest op de Filipijnen, dat was nog in de 19de eeuw, nog lang voor Harry Anslinger. Hij zei: “Je had die Filipijnen en die rookte die drugs en dat is niet goed want dan werken ze niet goed.” Een beetje dat moralistische verhaaltje. Ik was ondanks in het Afrikamuseum in Tervuren en daar zie je dan hoe dat gaat met kolonialen en met name met missionarissen. Het hoorde er nu eenmaal bij dat je allerhande dingen met betrekking tot de cultuur, traditie en religie van dat land, er gewoon uit stampte. Het moest katholiek worden, dit moesten ze niet doen, dat mochten ze niet doen. Het was dus ook een beetje in dat kader. Hij was niet voor niets een missionaris. Ze moesten dus stoppen met die geestestoestanden, met dat vaag gedoe en dus ook met het roken van die kruiden. Daar zit dus een oer beginnetje. Dan komt later die Harry Anslinger in beeld. Dat blijft een ongelofelijk verhaal.

Vertel?

Bergman: Ook in Europa is er lang een beweging geweest tegen alcohol, de blauwe knoop. Met name socialisten waren zeer tegen alcohol. Omdat heel veel arbeiders letterlijk naast de kroeg kregen uitbetaald door hun uitbuitende bazen. Zij waren ook de baas van de kroeg en de helft van hun loon ging dus meteen terug in de zakken van de bazen want ze zopen het op aan de drank. Die tendens was ook in Amerika heel streng. Want Amerika is gesticht door een soort van godsdienstwaanzinnigen, die dachten van: Hier in Europa is het niet streng genoeg. We gaan in de nieuwe wereld een soort van super protestantse toestanden stichten.” Daar kwam dus het anti-alcohol gevoel vandaan wat resulteerde in de drooglegging. Die angst was deels ook wel reëel. Want het is natuurlijk een zware heftige drug. Van alle drugs die je kan verzinnen is dit een vrij heftige. Het is eigenlijk de enige drug waarbij je, als je er te veel van drinkt, helemaal geen enkele herinnering hebt aan wat er is gebeurd. Waar alcohol op inwerkt is een ander deel van je hersenen dan waar alle psycheddelische middelen op aangrijpen. Alcohol gaat door tot zeg maar de basis van je brein, die de meest basale functies als ademhaling regelt. Als je blijft doordrinken leg je die ook lam en dan ben je dus dood.

Dus de drooglegging?

Bergman: Ja, net dan komt die Harry Anslinger in beeld want hij werkte in het bureau tegen de alcohol. Na 12 jaar drooglegging is er dan besloten: “Ja jongens we zijn alleen maar criminelen rijk aan het maken met deze onzin en mensen drinken hooguit meer alcohol dan voor dat het verboden was en met name sterkere en gevaarlijkere alcohol.” Want mensen die daarvoor enkel bier en wijn dronken, konden nu alleen nog maar supersterke rare whisky drinken. Dus dronken ze dat maar. Na de stopzetting van de drooglegging, wat ging die Harry Anslinger dan doen samen met zijn ambtenaren op het federaal bureau tegen de alcohol? Toen is hij gaan zoeken: “Hoe kunnen we dit op iets anders gaan inzetten?” In het begin van zijn carriëre heeft hij zelf nog gezegd: “Ja, cannabis dat is nu niet zo een probleem in vergelijking met heroïne en alcohol.” Hij wist dat eigenlijk. Maar toch is hij die kruistocht begonnen en is dan gaan samenwerken met kranten en filmmakers om de meest bizarre dingen over wiet de wereld in te helpen. Dat je er moordzuchtig van wordt, dat je er vrouwen van gaat verkrachten en dergelijke. Anslinger was zelf een totale racist die zelf meerdere keren heeft gezegd: “Als negers wiet gaan roken dan willen ze onze witte vrouwen verleiden en daarom moeten we het verbieden.” Hij heeft zo een grote carriëre opgebouwd en het was ook de persoon die bij de Volkerenbond en later de Verenigde Naties keihard is gaan lobbyen om cannabis te verbieden.

Alle landen hebben dat gewoon overgenomen?

Bergman: Ja, bijvoorbeeld Thailand die wilden dat niet doen met opium. Want zij zeiden: “In onze cultuur gebruiken we al 8.000 jaar opium.” Thailand bracht het dus naar voor en die wilde het niet doen. Toen heeft amerika gewoon gezegd: “willen jullie nog handel met ons? Willen jullie ooit nog ontwikkelingshulp krijgen? Dan zou ik toch maar tekenen bij het kruisje en verbiedt het toch maar.” Zo is het met al die landen gegaan. Ook bijvoorbeeld Nepal die het nog vrij lang, tot in de jaren ’70 hebben volgehouden, met te zeggen: “Het is onderdeel van onze cultuur, onze religie, die hasj hoort erbij en we hebben staatswinkels.” Maar ook zij zijn uiteindelijk door de knieën moeten gaan omdat Amerika zo een enorme power heeft. Geen enkel land kon daaraan weerstaan. Daarnaast is het voor politici, omdat er zo veel taboe op zit, mogelijk om met het thema te scoren wanneer je zegt: “Die drugs het is verschrikkelijk, onze kinderen gaan ten onder. Dat moeten we keihard bestrijden. Stem op mij, ik zorg dat die drugs de wereld uit gaan.” Daar kan je een hoop mensen mee om de tuin leiden. De politie kan ook eenvoudig geld krijgen met een dergelijk verhaal. Het is niet zwart-wit dat al die landen dachten van: “Amerika wij willen het graag legaal houden.” Nee, die hadden vaak ook hun eigen belangen en misschien hun eigen vooroordelen. In Amerika zie je het het meest duidelijk maar ook in andere landen: Die drugsoorlog is een geweldige manier om mensen die jij lastig vindt, met name minderheden, enorm op de huid te zitten.

Dan komen we bij president Nixon?

Bergman: Je kent je klassiekers. Zijn medewerkers hebben duidelijk gezegd: “Wij wisten wel dat we het niet konden verbieden om zwart te zijn en we konden het ook niet verbieden om te protesteren tegen de Vietnamoorlog. Maar we konden wel zeggen: we gaan die cannabis verbieden. Want dan kunnen achter al die mensen aan gaan, overal de deur intrappen en kijken of er cannabis ligt. Terwijl het er alleen om te doen was om de zwarten en de activisten tegen de oorlog dwars te zitten. Een medewerker van Nixon heeft dit ook gezegd vlak voor zijn dood. Dit om zijn geweten nog enigsins te kunnen ontlasten.

Een mooi voorbeeld van een verbod is dus de drooglegging. Daar heeft men na 13 jaar gezegd: “Het is beter om het legaal te houden.” Omdat het probleem dat je bestrijdt meer problemen veroorzaakt dan het initiële probleem dat je bestrijdt. De problemen die ze destijds hadden door de drooglegging waren: Meer macht voor criminelen, meer ongezonde producten, veel sterkere producten…. Wat waren zo nog problemen waar ze mee te kampen hadden?

Bergman: Corruptie.

Deze zijn toch ook allemaal toepasbaar op de verboden die er nu nog zijn?

Bergman: 100% toepasbaar. Er zijn criminologen, ik ben geneigd om daarin mee te gaan, die zeggen: “De landelijke en internationale georganiseerde misdaad is gemaakt door de drooglegging.” Want er was wel maffia voor de drooglegging maar dat was maffia per stad, bijvoorbeeld in Chicago deed jij de hoeren, en jij het gokken en jij de drugs. Maar door die drooglegging was de markt gewoon ineens het hele land en was er zoveel geld te verdiene. Want in elke stad wil iedereen wel alcohol drinken. Daar heeft Al Capone bijvoorbeeld enorm van geprofiteerd. Sindsdien kennen we ook de zogenaamde turfwars, wat typisch is voor de drugsoorlogen. Want er zijn namelijk nog meer mensen die het monopolie willen op die illegale markt van alcohol of illegale drugs. Bijgevolg gaan ze elkaar ook afschieten. Een ander gevolg is wanneer bijvoorbeeld jouw voorraad drank die heel veel geld heeft gekost en waar je nog geld voor hebt moeten lene, gestolen wordt door mij, dan kan je niet naar de politie gaan om te zeggen: “Derrick heeft heel mijn vrachtwagen met drank gestolen. Ga er is naartoe ik heb hier een foto van wanneer die het doet.” Nee, want jij wordt zelf gearresteerd. Want de politie zegt: “Oh had jij drank? Dan gaan we je in de gevangenis gooien.” Dan heb je nog maar één andere mogelijkheid om te zorgen dat dat niet meer gebeurt. Door mij af te schieten of mij zo bang te maken met te dreigen mij af te schieten dat ik dat niet meer durf. Dat zie je nu zelfs nog met die cannabis. Ik ken zelf een aantal mensen die gewoon gestopt zijn de allereerste keer dat ze bijvoorbeeld een vuurwapen zagen. Ze kweekten 15 jaar lang wiet en leverden aan coffeeshops en ineens was er een opkoper of een tussenpersoon die even een vuurwapen liet zien of het op tafel legde.

Je hebt nu het Marengo proces. Wat denk je daarvan?

Bergman: We hebben in Nederland de IRT-affaire gehad in de jaren ’90. Ik heb dat allemaal live op TV gezien.

Vertel?

Bergman: Die letters staan voor “interregionaal rechercheteam”. Dat team was er gekomen om de drugs misdaad te bestrijden.

Een soort van DEA?

Bergman: Ja, en het idee was: “Je kan de grote jongens enkel pakken door te infiltreren en samen te werken met die mensen.” Iemand was dan een crimineel maar hij ging in opdracht van de politie infiltreren in die andere bende. In dit kader werd de term “doorleveren van drugs” ingevoerd. Met andere woorden: De politie heeft die infiltrant en ze kan meeluisteren etc. De politie weet dus bijvoorbeeld dat er 10.000 kilo cannabis uit colombia naar Nederland komt in de haven van Rotterdam. Maar die gaan wij gewoon doorlaten want wij willen dat het 50.000 kilo is.” Dat zou dan nog wel kunnen. Maar wat er natuurlijk gebeurt is: Wat denkt die zogenaamde infiltrant. Die runt op een gegeven moment de politie en zegt: “Er komt nog een keer 20.000 kilo hasj uit Marokko. Die gaan we doorleveren want daarna komt er die grote klapper.” Toen bleek ineens dat er onder regie en onder de ogen van de politie in Nederland 100 duizenden kilo’s wiet gewoon waren ingevoerd. Daar kwam een parlementaire onderzoekscommissie rond. Er werd steeds gezegd: “het was enkel cannabis”. Wat bleek achteraf: ook nog 45.000 kilo cocaïne was gewoon doorgeleverd onder de ogen van de politie. Dan kan je je ook afvragen, die mensen die dat bij de politie deden, zou er nooit iemand van de andere kant geld hebben gekregen wat ze ergens in Zwitserland gestoken hebben. Dit was ongelofelijk, ik snap ook niet dat hier niet meer films over gemaakt zijn, over dit bizarre verhaal. Want het was bijna een staat binnen de staat. Toen is gezegd: “Dat moeten we nooit meer doen. want dat corrumpeert alles. Want als je op die manier mee gaat doen met de criminelen zit je in de tang.” Dat heeft ongeveer 15 jaar geduurd dat de politie zoiets niet meer deed. Maar toen kwam de kroongetuigen in het Marengo proces en zei men terug: “We kunnen die grote jongens alleen maar pakken als we met echte criminelen gaan samenwerken.” Nu noemen ze het niet meer infiltranten maar kroongetuigen maar het blijft hetzelfde. Als de politie zegt tegen die kroongetuigen: “Je krijgt minder straf als jij iets vertelt over die Taghi.” Dat is zo slecht want natuurlijk heeft die kerel altijd een belang als hem wordt voorgehouden dat hij minder straf krijgt. Hij kan dan iets verzinnen, of iets dat hij via iemand anders weet bij zichzelf schuiven, als hij daardoor minder straf kan krijgen. De liquidaties komen ook vaak voort uit het wantrouwen en dat de politie als het ware met de criminelen samenwerkt.

Eerst de broer van de kroongetuigen, dan de advocaat en nu Peter R. De Vries.

Bergman: Ik heb nooit begrepen waarom Peter R. De Vries heeft gezegd: “Ik word vertrouwenspersoon van de kroongetuige.” Want een kroongetuige is per definitie een heel verkeerd middel. De politie heeft middelen genoeg en bevoegdheden genoeg.

Maar ze zagen het wel als een noodzaak om die kroongetuige te gebruiken.

Bergman: Ja, maar ze zeggen tegelijk dat ze 400.000 geheime berichten hebben kunnen ontsleutelen. Dit is iets wat we in amerika met die war on drugs, keer op keer hebben gezien. Daar heeft Nederland het nota bene van afgekeken. Er bestaat bijvoorbeeld bewegend beeld uit de jaren ’60 waarbij de hoofdcommissaris van politie van amsterdam op schiphol wordt geïnterviewd wanneer hij net terug is van 3 weken uit amerika. Hij had daar les gekregen hoe je die drugsoorlog moet voeren. Nederland was een van de eerste landen die actief naar Amerika ging om te kijken hoe je dat moet doen met die infiltranten en dergelijke.

Hoe gaat men nu om met het thema in de media?

Bergman: Aan de ene kant heb je de rechtse kranten als de telegraaf die zeggen: “Aan elk pilletje kleeft bloed. Als je een XTC-pil neemt ben je verantwoordelijk voor al die ellende.”

Dat is het geluid dat we ook in België horen.

Bergman: Als jij kon kiezen voor normale XTC pillen die in een winkel worden verkocht. Dan had je een punt, als je er dan nog voor kiest voor die andere illegale pillen. Maar dat is er niet en hoe komt dat? Dat is puur en alleen omdat de politiek zegt: “De verslavende dodelijke harddrugs tabak en alcohol mag jij overal kopen in de supermarkt. Maar deze niet.” Je ziet ook dat de fundamentele discussie daardoor juist wordt aangezwengeld.

Is dat zo?

Bergman: Juist omdat Peter R. De Vries zo een voorstander was van legalisering en dat niet één, niet twee maar wel twintig keer heeft gezegd in de media. Hij zei: “We kunnen wel weer doorgaan met weer een actieteam en weer meer war on drugs maar je helpt alleen de criminelen.”

Is daar nu dus in de grond een debat over in de Nederlandse media?

Bergman: Ja, ik kijk daar wel op die manier naar. Je ziet dus een golf van mensen die heel primair reageren van: “We moeten er keihard op slaan.” Wat we dus al honderd jaar doen als je het mondiaal bekijkt. Maar er komt ook weerwoord. juist omdat het Peter R. De Vries was. Niemand kan van hem zeggen dat hij naïef was of geen verstand had van de georganiseerde criminaliteit. Hij zat er 40 jaar middenin. Als je dan zijn naam misbruikt voor jouw verhaaltje van: “We moeten het keihard aanpakken.” Zoals Bart De Wever het doet maar ook in Nederland zijn er zo’n mensen. Je staat gewoon op zijn graf te pissen en nog voor dat hij begraven is. Dat is zo min om dat te doen. Want hij heeft dat letterlijk gezegd. Hij refereerde aan politici die de schuld van het beleid in de schoenen schuiven van de consument en dat zij daar niet mee weg zouden moeten komen. Het is net alsof je zou zeggen: “Mandela is nu overleden, laten we apartheid invoeren in België.” Daar zou je niet mee wegkomen maar met drugs is alles anders.

Heb je het gevoel dat de media, wat betreft het thema cannabis, politici te weinig weerwoord geven en te weinig kritische vragen over het thema stellen?

Bergman: Absoluut. Wat de Nederlandse journalisten betreft denk ik dat het te maken heeft met het feit dat ze ooit eens 30 jaar geleden één keer in een coffeeshop zijn binnen geweest. Daar is dan alles op gebaseerd waar ze aan denken bij cannabis. Ik ben zelf journalist van opleiding en beroep en ik vind dat ze hun vak slecht uitoefene als het gaat om cannabis. De normale kritische houding verdwijnt namelijk als het gaat om cannabis. Een vriend van me heeft een prachtig stuk geschreven “De straatwaarde van een journalist.” Daar legt hij het haarfijn in uit, dat de meeste journalisten de totale bullshit cijfers van de politie overnemen als er weer een of andere drugsvangst is gedaan. Als er bijvoorbeeld prekozoren, grondstoffen waar je uiteindelijk een drug van zou kunnen maken, worden gevonden. De politie rekent dat dan door: “In theorie zou je daarvan 1 miljoen pillen kunnen draaien en als je die in Australië zou verkopen in een discotheek dan kosten die 25 dollar per stuk. Dit is eigenlijk een drugsvangst van 25 miljoen dollar.” Maar in feite hebben ze een paar jerrycans asseton gevonden in een schuur. Dat de politie dat doet daar hebben ze een belang bij. Maar de journalistiek is er dus voor om te zeggen: “Maar wacht even meneer de politie, zijn er ook daadwerkelijk pillen aangetroffen? Is er überhaut ooit iets verkocht? Waar baseert U nu eigenlijk dit cijfer op?” Dat doen ze dus niet. Ze schrijven, want dat verkoopt beter: “Megadrugsvangst in Deurne voor 25 miljoen aan XTC pillen.”

Daar wordt meer op geklikt. Heel veel mensen zouden zeggen als we spreken over cannabis in België: “Ik zou niet weten hoe ik eraan moet raken.” Voor hen is dat dus een drempel om dat te gaan gebruiken. Zij redeneren: Als daar morgen een winkel voor is in mijn stad. Is die drempel veel lager en is de kans groter dat ik het ga consumeren.

Bergman: Ja, ik denk dat dat voor een deel waar is. Maar wel voor een deel van die doelgroep. Daarom is Amerika en Canada zo interessant omdat ze daar gegaan zijn van een volledig verbod naar een volledig legale markt. Als je in die theorie zou meegaan dat meer mensen dat gaan gebruiken. Stel je rookt dan die joint of je neemt die edible en je gaat er gewoon slecht op en voelt je paranoia en dergelijke. Dan ga je het niet opnieuw doen. Andersom als je denkt van: “Ik vind dit veel beter dan 10 duvels drinken op een avond.” Dan is dat prima, doe dat dan maar vooral. De firma Duvel zal er alleen niet heel blij mee zijn dat jij dat alternatief erbij hebt gekregen. Een politicus of een politieman die vasthoudt aan een cannabisverbod, dat kan ik nog wel begrijpen. Maar gewoon een burger, dat vind ik zo raar. Je bent een volwassen man of vrouw. Hoe kan je daar mee akkoord gaan? Je leidt je leven, je hebt zelfbeschikking, jij besluit zelf wil ik sigaretten roken, wil ik jenever drinken, wil ik cammile in mijn tuin planten omdat ik daar thee van ga zetten, houd ik van aardbeien dan plant ik heel mijn tuin vol, of zet ik een wietplant. Hoe kan je er nu voor zijn dat niet jij dat bepaalt maar iemand die in Brussel of Den Haag zit. Je bent een volwassen iemand. Mag je in godsnaam zelf besluiten wat je eet, drinkt, rookt of in je tuin zet of mee bezig bent, voor zover je niemand anders tot last bent?

Maar dan is het argument: “De overheid heeft de taak om een goede “huisvader” te zijn die zijn burgers beschermt tegen het kwade en het kwade is cannabis.”

Bergman: Stel je hebt iemand die heel erg van bergbeklimmen houdt. Dat is iemand die al zijn geld steekt in bergbeklimmen, in die spullen en de reizen naar de bergen. Toen hij de eerste keer boven de 6.000 meter kwam, heeft hij twee van zijn tenen afgevroren. Zijn vrienden zeggen ook tegen hem: “Je moet wat minder doen met die bergen want straks vries je ook nog je andere tenen af en dan kan je niet meer lopen.” Maar hij wil gewoon naar die bergen toe. Dit is iets: het is gevaarlijk, het is riskant, al zijn geld gaat er naartoe, zijn vrienden vinden dat hij het minder moet doen. Maar stel dat een overheid tegen zijn onderdanen zou zeggen: “Luister eens, bergbeklimmen dat gaan we niet meer doen. Jij gaat maar gewoon wandelen in het bos, een berg beklimmen dat vinden we te riskant. Trouwens ook in een auto rijden en zeker op een motor, veel mensen gaan dood die op een motor rijden. Dat is voortaan wel verboden want wij zijn een goede huisvader en het kwade gaan wij bij jouw weghouden.” Dat is waar je steeds tegenaan loopt. Je kan allerlei dingen doen om jezelf te vernietigen of jezelf in gevaar te brengen waarvan we het heel gek zouden vinden als een overheid tegen ons zou zeggen: “wij bepalen dat je dat niet meer mag doen.” Behalve voor dit. Dan komen we op de hamvraag: Waarom willen ze niet dat we wiet roken, die overheden, die politici, die machthebbers? Waarom willen ze dat niet? Waarom maakt het ze niet uit als we ons helemaal doodzuipen of van een berg af flikkeren? Maar wel als we die plant gebruiken waaraan we niet dood kunnen gaan.

Wat is jouw antwoord op die vraag?

Bergman: Daar denk ik dus al 35 jaar over na.

Nog geen antwoord gevonden?

Bergman: Jawel, een hele boel antwoorden maar het zijn net weer andere antwoorden van andere mensen. De hippies zeggen dat alcohol een bewustzijns vernauwende drug is en cannabis is een bewustzijns verruimde drug en dat moeten politici niet hebben.

De overheid wil niet dat we te veel buiten de geëikte paden denken?

Bergman: Ja, want dat zou kunnen betekenen dat je, niet als hoogste doel in het leven zoveel mogelijk consumeren ziet of zo veel mogelijk geld of bezit vergaren of zo hard mogelijk werken zo dat je zoveel mogelijk belasting kan betalen. Daar zou je anders over kunnen denken als je af en toe een joint rookt.

Dat is een heel mooie hippie redenering.

Bergman: Wat er ook bij hoort is dat politici ook voor een deel luisteren naar al die lobbyisten, van de alcoholindustrie en de farmaceutische industrie. Ik noemde eerder al die man van 83 die wietolie neemt en eindelijk geen last heeft van zijn rug en andere pijnen. Deze wietolie komt gewoon van planten die in Friesland bij iemand in de tuin staan. Dat kost helemaal niets. Daar is geen enkele farmaceutische industrie of apotheek bij betrokken. Er zijn dus allerlei belangen om het illegaal te houden en een politicus kan daarnaar luisteren. Het zal altijd een combinatie van al die dingen zijn. Maar het kan ook dat ze het echt niet begrijpen.

Hoe bedoel je?

Bergman: Dat ze zo veel vooroordelen hebben. Bijvoorbeeld de steppingstone theorie is iets dat je in Nederland nog steeds hoort. Zo van: “jaja je doet die wiet maar na een tijdje is dat niet genoeg en ga je over op poeders.” Ik rook al 35 jaar en ik taal niet naar iets anders. Ik ben minder alcohol gaan drinken en ben nu ook met tabak gestopt. Ik heb nog nooit gedacht ik wil nu wel eens poeders en pillen. Maar voor een deel van de politici is cannabis nog steeds “het kwade”. Dat is precies hetzelfde als Harry Anslinger in de jaren ’30. Het idee dat het een duivelskruid is. Dat is wat mij betreft eerder middeleeuws. Maar voor sommige mensen is dat nog steeds een realiteit. Maar Amerika is zo een kracht. Nu ook New York heeft gelegaliseerd, inclusief thuisteelt van 4 planten. De burgemeester van amsterdam heeft gezegd dat Amsterdam te groot is om cannabis te reguleren. Daar staat dan New York tegenover met 8 keer zoveel inwoners en 10 keer zo veel toeristen.

De toekomst, we zien in amerika en Canada een groene golf, zou je het kunnen noemen, van legalisering. Maar ook weer enorme verschillen in hoe ze het ten uitvoer brengen.

Bergman: Ja, en in zekere zin steeds beter.

Je zegt steeds beter. Wat is voor jou dan goed om tot een regulering te kunnen komen?

Bergman: Als je gaat legaliseren moet het niet zo zijn dat je bij wijze van spreken pas bij 100.000 dollar kan inschrijven voor een vergunning voor een winkel. Waardoor er ook ruimte is voor de kleine ondernemer. Ook moet je ernaar streven om de producenten die het al deden toen het nog illegaal was, zo veel mogelijk aan boord te hebben. Want als je wil dat mensen niet doorgaan met produceren voor de zwarte markt is het het beste om die mensen wit te maken. Want die doen het meestal niet voor niets, ze kunnen het goed en vinden het ook leuk. In het begin was het in Amerika bijvoorbeeld hyper-commercieel. Waarbij de overheid een hoge prijs vroeg voor die vergunningen. Je ziet met name in New York dat ze daar veel zorgvuldiger te werk zijn gegaan en ook met activisten hebben samengewerkt. Om zo te zorgen dat het echt een vooruitgang is. Waarbij ook de mensen die het zwaarste getroffen zijn door die drugsoorlog, juist een steuntje in de rug krijgen om zo mee de vruchten te plukken van die legalisering. Want in Amerika heeft die drugsoorlog nog harder toegeslagen dan in Europa.

Kan je daar een voorbeeld van geven?

Bergman: In Amerika zijn er mensen die, voor relatief heel kleine, delicten rondom cannabis waanzinnig zware straffen hebben gekregen. Een verhaal is dat van een gezin die een hardware store hadden, waar je spullen kan kopen die je nodig hebt voor in de tuin. Omdat de politie kwekers had gevonden had men alles getraceerd, waar men die spullen had gekocht. Ze hadden ook een paar scheppen en een paar zakken aarde gekocht in die hardware store. Die hele familie inclusief de kinderen gingen de gevangenis in omdat ze een paar scheppen en zakken aarde hadden verkocht, zonder dat ze maar wisten voor wat het gebruikt werd. Het ging daar over dit soort waanzinnige veroordelingen. Ook mensen die door undercover politieagenten werden uitgelokt om zelfs maar één joint te verkopen of door te geven. Zo heeft iemand die een joint doorgaf aan een politieagent 15 jaar gevangenisstraf gekregen. Zo ver zijn we in Nederland gelukkig nooit gegaan. Die huisuitzettingen zijn wel erg, maar je burgerrechten worden in ieder geval niet afgenomen omdat je iets met cannabis hebt gedaan. De huidige president Biden is iemand die in de jaren ’90 die drugsoorlog waanzinnig heeft opgevoerd. Dat verklaart denk ik voor een deel waarom het niet nog sneller gaat met de legalisering in de Verenigde Staten.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *