Cannabiskenners Podcast – Aflevering 24
Gast: Olivier Taymans
Functie: Woordvoerder Fedito Brussel
Thema: De drugswet, cannabis, beleid en harm reduction
Fedito Brussel en hun missie
Interviewer: Kan je jezelf en Fedito Brussel kort voorstellen?
Olivier: Ik ben Olivier Taymans. Ik heb een achtergrond in vertaling en journalistiek en werk sinds anderhalf jaar voor Fedito Brussel. Wij zijn de koepelorganisatie van ongeveer dertig organisaties in de Brusselse regio die werken rond drugs en verslaving. Dat gaat van preventie en zorg tot harm reduction en herintegratie. We ondersteunen organisaties die werken met mensen die drugs gebruiken, of dat nu problematisch is of niet.
Interviewer: Werken jullie enkel in Brussel?
Olivier: Ja, uitsluitend in Brussel. In Wallonië bestaat een aparte koepel, Fedito Wallonie, met ongeveer vijftig aangesloten organisaties.
Interviewer: Zijn jullie ook internationaal actief?
Olivier: Ja. We maken deel uit van IDPC (International Drug Policy Consortium) en van het European Civil Society Forum on Drugs. Samenwerken op Europees niveau is belangrijk om onze expertise te delen en invloed uit te oefenen.
De rol van Fedito en politieke sensibilisering
Interviewer: Hoe ziet jullie werk er concreet uit? Lobbyen jullie?
Olivier: Lobbyen vraagt veel geld, dus wij noemen het sensibiliseren. We behartigen de belangen van de sector door politici en het brede publiek te informeren over wat er misloopt en wat nodig is. Daarnaast vertalen we de noden van de hulpverlening naar concrete aanbevelingen. Een voorbeeld is onze campagne “Un-Happy Birthday”, waarmee we de 100 jaar oude Belgische drugswet in vraag stelden.
Interviewer: Waarom die campagne?
Olivier: Omdat de drugswet dringend aan vernieuwing toe is. Ze creëert meer problemen dan ze oplost. Ze stigmatiseert mensen die drugs gebruiken, waardoor de drempel tot hulpverlening stijgt. Het beïnvloedt ook het zelfbeeld van gebruikers. Het beleid vertrekt te vaak vanuit repressie in plaats van volksgezondheid, en dat werkt contraproductief.
Een stem voor gebruikers
Interviewer: Vertegenwoordigen jullie ook de gebruikers zelf?
Olivier: Ja, dat is een belangrijk doel. In veel landen bestaan zelforganisaties van druggebruikers, maar in België staat dat nog in de kinderschoenen. We proberen een collectief op te zetten, maar het is een uitdaging. Mensen die drugs gebruiken hebben vaak instabiele periodes, waardoor continuïteit moeilijk is. Toch willen we gebruikers een stem geven, want beleid dat hen raakt, moet ook rekening houden met hun ervaringen.
In Frankrijk bestaat bijvoorbeeld Assud, een organisatie die ontstond vanuit de aidsepidemie, en op Europees niveau heb je het European Network of People Who Use Drugs. België hinkt achterop, maar we willen dat veranderen.
Waarom de wet faalt
Interviewer: Jullie stellen dat de drugswet niet werkt. Waarom niet?
Olivier: De wet vertrekt vanuit het idee dat gebruik moet worden geminimaliseerd. Maar kijk naar de cijfers: in Brussel is het cannabisgebruik in twintig jaar tijd verdubbeld. Vooral jongeren zien cannabis vandaag als een genormaliseerd product. Het verbod werkt dus niet. Bovendien zorgt criminalisering niet voor minder problematisch gebruik, integendeel.
Door regulering kan je controle creëren: je weet wie gebruikt, welke producten circuleren, en je kan minderjarigen beter beschermen. Een gereguleerde markt kan de zwarte markt verkleinen en de volksgezondheid beter dienen.
Vergelijking met andere landen
Interviewer: Sommigen zeggen dat het Belgische cannabisgebruik stijgt door het gedoogbeleid met de 3 gram- en 1 plantregel. Klopt dat?
Olivier: Niet echt. Vergelijk met Nederland, waar al 45 jaar een gedoogbeleid geldt: het gebruik is daar hoog, maar niet uitzonderlijk. In Frankrijk daarentegen is het verbod extreem streng, met standaardboetes en harde controles, vooral in achtergestelde wijken. Toch heeft Frankrijk het hoogste cannabisgebruik onder jongeren in Europa. Dat toont aan dat een verbod niet leidt tot minder gebruik.
Het boetebeleid in België
Interviewer: België voert nu ook standaardboetes in voor cannabisbezit. Wat vind je daarvan?
Olivier: Het is een stap terug. We zien in Frankrijk dat dit beleid ongelijkheid en discriminatie vergroot. Wie cannabis buitenshuis gebruikt, zijn vaak jongeren zonder eigen ruimte. Ze worden disproportioneel gecontroleerd. Dit beleid biedt politie bovendien een extra instrument voor etnisch profileren.
Daarnaast zijn de grenzen tussen bezit en dealen onduidelijk. Iemand die wat cannabis meebrengt voor vrienden kan al snel als dealer worden beschouwd, terwijl dat niet realistisch is.
Het achterdeurprobleem in Nederland
Interviewer: Nederland wordt vaak aangehaald als voorbeeld van falend beleid door coffeeshops.
Olivier: Klopt. Het systeem is schizofreen: cannabis mag verkocht worden in coffeeshops, maar de productie en bevoorrading blijven illegaal. Dat trekt criminele netwerken aan. Het idee achter coffeeshops was om de markt voor softdrugs te scheiden van die van harddrugs, en dat werkt deels, maar de achterdeurproblematiek blijft bestaan.
Daarom pleiten wij voor een logische aanpak: eerst decriminaliseren om mensen uit de illegaliteit te halen, en dan stap voor stap reguleren zodat de hele keten transparant wordt.
Het Portugese model
Interviewer: Portugal wordt vaak genoemd als voorbeeld. Hoe werkt hun beleid?
Olivier: Portugal decriminaliseerde in 2001 alle drugs voor persoonlijk gebruik. Wie wordt betrapt, moet verschijnen voor een commissie van begeleiding die beoordeelt of het gebruik problematisch is. Geen gevangenisstraffen, geen gerechtelijke vervolging.
Tegelijkertijd investeerde Portugal zwaar in hulpverlening. Het resultaat:
- Problematisch gebruik daalde aanzienlijk.
- Minder hiv-besmettingen en drugsdoden.
- Grote besparingen op justitie en politie.
Portugal toont dat je problematisch gebruik beter kan terugdringen met begeleiding in plaats van bestraffing.
Drug checking en harm reduction
Interviewer: Wat is jullie standpunt over drugtesting op festivals en in steden?
Olivier: We zijn grote voorstanders. Omdat de markt illegaal is, weet niemand wat er in de producten zit. Soms circuleren gevaarlijke pillen of synthetische stoffen. In Brussel kan je dankzij Modus Fiesta op vrijdag je drugs laten testen. Tijdens festivals gebeurt dat ook, maar enkel na intensief overleg met de overheid.
In Vlaanderen is het moeilijker door politieke weerstand. Er bestaat geen wettelijk kader, wat problematisch is. Testen ontmoedigt geen gebruik, het verhoogt alleen de veiligheid. Als iets gevaarlijk blijkt, kan je het weggooien. Zonder testing nemen mensen risico’s in het duister.
Politiek, wetenschap en hypocrisie
Interviewer: Politici lijken verdeeld. Zijn ze achter de schermen wel voorstander?
Olivier: Vaak wel. Veel politiemensen en beleidsmakers geven privé toe dat de “war on drugs” niet werkt. Sommigen zeggen zelfs dat ze zelf gebruiken, maar publiekelijk durven ze dat niet zeggen uit angst voor stemmenverlies.
Daarom pleiten wetenschappers zoals Carl Hart voor normalisering: het grootste deel van het drugsgebruik is niet problematisch. Onderzoek toont aan dat 70 tot 90% van gebruikers geen noemenswaardige problemen ervaart. Toch wordt drugsgebruik maatschappelijk bijna altijd gekoppeld aan problematiek, omdat het niet-problematische gebruik onzichtbaar blijft.
Internationale verdragen en misverstanden
Interviewer: Er wordt vaak gezegd dat België door VN-verdragen verplicht is drugs te verbieden. Klopt dat?
Olivier: Nee. De verdragen van 1961, 1971 en 1988 leggen vooral de nadruk op regulering van productie en medische toepassingen. Ze verplichten geen straf voor persoonlijk gebruik. Integendeel: de VN adviseert lidstaten tegenwoordig juist om persoonlijk gebruik te decriminaliseren. Het argument dat “het niet mag van de VN” klopt simpelweg niet.
Alcohol, tabak en dubbele standaarden
Interviewer: Een veelgebruikt argument is dat alcohol al zoveel problemen geeft. Waarom zouden we cannabis dan ook toelaten?
Olivier: Kijk naar de geschiedenis. Tijdens de Amerikaanse drooglegging was alcohol verboden, maar dat leidde tot meer criminaliteit en grotere problemen. Uiteindelijk werd alcohol opnieuw gelegaliseerd om de schade te beperken. Hetzelfde geldt voor cannabis: het bestaat, mensen gebruiken het, en de markt gaat niet weg. Het is beter om ze te reguleren dan te negeren.
De eerste stap: decriminalisering
Olivier: De eerste logische stap is decriminalisering: mensen moeten baas kunnen zijn over hun eigen lichaam en bewustzijn. Het bestraffen van gebruik kost veel geld, belast politie en justitie, en helpt niemand vooruit. Bovendien zit vandaag ongeveer één op de twee gedetineerden in België vast om redenen die gerelateerd zijn aan de drugswet.
Door decriminalisering kan justitie zich richten op échte criminaliteit en kan geld geïnvesteerd worden in preventie, zorg en begeleiding.
De weg vooruit
Interviewer: Denk je dat campagnes zoals “Un-Happy Birthday” voldoende zijn om verandering teweeg te brengen?
Olivier: Ze helpen om bewustzijn te creëren, maar echte verandering zal pas komen wanneer België beseft dat we achterblijven. Kijk naar Luxemburg, Duitsland, Nederland, Portugal… Vroeg of laat zullen we volgen, simpelweg omdat de realiteit ons daartoe dwingt.
