Drooglegging in de Verenigde Staten: Een complex verhaal van moraal, economie en georganiseerde misdaad
In de Cannabiskenners podcast spreekt Frank Albers, professor Amerikaanse cultuur aan de Universiteit Antwerpen, over de drooglegging in de Verenigde Staten. Het verbod op alcoholproductie, transport en import van 1920 tot 1933 was een complexe periode met diverse socio-economische en maatschappelijke oorzaken.
De voedingsbodem voor de drooglegging
Albers legt uit dat er geen eenduidige oorzaak was, maar een combinatie van factoren:
- Drankmisbruik en geweld: Al in de 19e eeuw waren er bewegingen die zich zorgen maakten over excessief drankgebruik, vooral onder mannen in fabrieken en steden. Zij zouden hun salaris verbrassen en huiselijk geweld plegen.
- Religieuze motieven: Religieuze groeperingen beschouwden alcoholgebruik als zondig en streefden naar geheelonthouding om God te behagen. Albers benadrukt dat de puriteinen in de vroege kolonies al een cultuur van soberheid nastreefden.
Dat waren natuurlijk niet bepaalde hedonistische dandies die daar eh uit die bootjes stapten.
- Antistedenmentaliteit: Er was een groeiende spanning tussen het platteland en de steden, waar een toestroom van buitenlanders en “vreemdelingen” tot fricties leidde.
- Politieke angst: Angst voor alles wat uit Rusland kwam na de Russische Revolutie speelde ook een rol.
- Racisme: De Ku Klux Klan steunde de anti-alcoholbeweging vanuit een racistische ideologie.
Albers vat samen:
Je zou kunnen zeggen de vrouwenstrijd, de strijd tegen ongelukken en geweld als gevolg van drankmisbruik, ook volksgezondheid natuurlijk. Met andere woorden, er waren heel veel verschillende motieven die samen kwamen in de strijd tegen koning alcohol.
Van idee tot wet
Het idee van een drooglegging werd verrassend snel omgezet in wetgeving. In december 1917 werd een voorstel ingediend voor het 18e amendement aan de grondwet, dat productie, verkoop, transport en import van alcohol verbood. Na ratificatie door 3/4 van de staten werd het in januari 1919 aangenomen, mede dankzij de cruciale stem van Utah. De National Prohibition Act, ook bekend als de Volstead Act, werd in oktober 1919 goedgekeurd en in januari 1920 van kracht.
De uitvoering en mislukking van de drooglegging
Albers stelt dat de mislukking van de drooglegging al in de handhaving besloten lag. De lange kustlijnen en grenzen maakten het onmogelijk om import effectief te controleren.
Dus als je zo’n verbod op de import van alcohol wil doen toepassen,, dan heb je, zeker zeker in die tijd, er waren geen drones en geen radars. Dan had je gigantisch veel mensen nodig: rangers, politie, weet ik veel, om die grenzen te bewaken.
De wet was duur en de overheid investeerde onvoldoende in de handhaving. Bovendien vielen de belastinginkomsten op alcohol weg, wat een dubbele economische tegenslag veroorzaakte.
Verzet tegen de drooglegging kwam onder meer van katholieken, die vonden dat de staat zich niet met morele kwesties moest bemoeien. Albers citeert de angst dat de overheid steeds verder zou ingrijpen in persoonlijke vrijheden:
Het idee dat, de overheid dan gaat zeggen: ‘U mag niet drinken.’ Straks zeggen ze ook nog: ‘U mag geen seks hebben’.
Hoewel er geen specifiek ministerie tegen alcoholmisbruik was, probeerden verschillende staten de wet af te dwingen, maar de aanpak verschilde sterk. Sommige staten, zoals Rhode Island, hebben de wet nooit aanvaard.
Effecten van de drooglegging
De meningen over de effecten van de drooglegging zijn verdeeld. Sommigen wijzen op een daling van alcoholconsumptie en levercirrose. Anderen beweren dat het verbod juist leidde tot meer alcoholgebruik in de illegaliteit. Albers nuanceert:
Een moeilijke kwestie. Mij lijkt het wel plausibel dat het natuurlijk toch wel een zekere decline een zekere terugloop in het alcoholverbruik heeft veroorzaakt.
Een belangrijk gevolg van de drooglegging was de opkomst van illegale handel en zogenaamde “speak easys”, verborgen cafés. Albers vertelt:
Je loopt door een straat en je denkt: ‘Dit is een gewoon huis.’ Nummer 32, niks aan te zien aan de buitenkant. Maar als je goed bent ingelicht over jouw buurt, dan weet je als jij de deur van nummer 32 open doet, daar zit gewoon een café achter.
De kwaliteit van de illegaal geproduceerde alcohol was vaak slecht en er werden gevaarlijke stoffen toegevoegd om consumptie te ontmoedigen. Echter, grote brouwerijen diversifieerden hun activiteiten en overleefden door bijvoorbeeld ingrediënten voor bierproductie te verkopen.
De drooglegging gaf een enorme boost aan de georganiseerde misdaad. Albers noemt Al Capone als voorbeeld:
En dan denkt iedereen natuurlijk onmiddellijk aan Al Capone.
Bendes rivaliseerden om de illegale alcoholhandel, wat leidde tot geweld en misdaad.
Het einde van de drooglegging
In 1933 kwam er een einde aan de drooglegging door de economische crisis en de toenemende kosten van de wet. De Democratische Partij keerde zich tegen het verbod en onder president Roosevelt werd het afgeschaft. De Amerikaanse staat had tegen die tijd al bijna 900 miljoen dollar verloren aan belastinggeld.
De gevolgen van de drooglegging zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar in de Verenigde Staten. Albers wijst op “dry towns” en beperkingen op alcoholverkoop in sommige staten. Hij vertelt over zijn ervaring in Utah, waar de staat de monopolie heeft op alcoholverkoop.
You pick the wrong state.
zei een verkoper tegen hem toen hij in Arizona alcohol kocht na een bezoek aan Utah.
Vergelijkingen met het huidige drugsbeleid
Albers ziet parallellen tussen de drooglegging en het huidige drugsbeleid. Hij betwijfelt of een verbod effectief is en wijst op het ontstaan van een illegaal circuit.
Je merkt dus toch al, denk ik, sinds de jaren van Nixon hoe overheden al maar weer geld en geld blijven pompen in pogingen om dat drugs milieu te elimineren en om die handel te vernietigen. Je kan toch eigenlijk alleen maar vaststellen dat het telkens opnieuw mislukt.
Albers vraagt zich af of een verbod de situatie niet juist verergert door zaken aan maatschappelijke controle en medische begeleiding te onttrekken.
Albers merkt op dat sommige staten in Amerika, zoals Colorado en Californië, cannabis legaliseren voor recreatief en medisch gebruik. Dit is volgens hem een terugkeer naar een minder restrictief beleid.
De verdeling van macht tussen de staten en de federale overheid
Albers legt uit dat de verdeling van macht tussen de staten en de federale overheid complex is en historisch is verschoven. Vroeger hadden de staten meer autonomie, maar door onder meer belastingbeleid is de federale overheid machtiger geworden. Hij geeft het voorbeeld van de aanleg van een nationaal snelwegennetwerk, waarbij de federale overheid subsidies gebruikte om staten te dwingen tot een uniforme aanpak.
Albers concludeert dat er in Amerika een wantrouwen bestaat tegenover de overheid, geworteld in de strijd tegen koningen en machthebbers.