“Die war on drugs in welke vorm je ze ook wil voeren, die maakt de zaken eigenlijk alleen maar erger.”

Spread the love

Kan U uzelf even kort voorstellen?

Decorte: Ik ben hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Gent en geef daar les in verschillende opleidingsonderdelen aan de studenten criminologie. Ik ben wat betreft mijn onderzoek gespecialiseerd in alles wat met drugs en roesmiddelen te maken heeft en uiteraard ook het beleid daarrond.

Wat zijn de scharniermomenten geweest die tot het huidige cannabisbeleid in België maar ook internationaal hebben geleid?

Decorte: De geschiedenis van het drugsbeleid en het cannabisbeleid ligt natuurlijk vele decennia achter ons. Er is een tijd geweest waarin, na de opiumoorlogen (dit waren de handels oorlogen tussen China en Groot-Brittannië) men op het internationaal toneel begon te praten over het beleid ten aanzien van allerlei drugs inclusief cannabis. Het is toen, bij die eerste internationale overeenkomsten dat men tot de vaststelling kwam: Er bestaan roesmiddelen en die kunnen leiden tot gezondheidsproblemen en zelfs tot afhankelijkheid. Er zijn dus risico’s aan verbonden. Toen in die tijd, we spreken over 60 70 jaar geleden was er de consensus: Het is wel degelijk een probleem van volksgezondheid maar we kunnen dat het beste aanpakken door te proberen het fenomeen op zich uit te roeien. Dus: door het te bestraffen, het te criminaliseren. In die tijd, met de wetenschappelijke inzichten van toen der tijd, heerste de idee: We kunnen naar een drugsvrije wereld streven en we moeten dat doen door alle gedrag dat met drugs te maken heeft te bestraffen. We moeten daar de systemen van politie en justitie tegen inzetten en mensen straffen opleggen. Dan gaan we hopelijk ooit een drugs arme of zelfs een drugsvrije wereld creëren. Dat is een term die ook in heel veel internationale documenten en discoursen gebruikt werd “een drugsvrije wereld creëren” door alle gedrag daar rond te bestraffen. Dat is eigenlijk het fundament van onze manier van kijken naar drugs tot op de dag van vandaag. Want die internationale verdragen bestaan nog altijd, ze vormen de ruggengraad van elk nationaal beleid en zijn vertaalt in bijna alle landen ter wereld in nationale wetgeving. Vandaar dat ook in onze nationale wetgeving het drugsprobleem via een strafwet wordt geregeld en dus de meeste gedragingen strafbaar worden gesteld. Je kan later in de geschiedenis nog wel een paar momenten aanduiden waarop er kleine wijzigingen zijn aangebracht maar tot op de dag van vandaag wordt ons drugsbeleid aangestuurd door in wezen een strafwet en dus de filosofie: “Je moet het bestraffen om het te kunnen bestrijden.”

Klopt het dat vooral de verenigde staten in de 20ste eeuw een voortrekkersrol hebben ingenomen, in dat repressieve beleid?

Decorte: Zeker en vast, de Verenigde Staten worden internationaal gezien als de grote motor achter dat hele kader en dus die bestraffende logica. De war on drugs is eigenlijk door de Amerikanen uitgevonden en uitgevoerd naar de rest van de wereld. Daar zie je natuurlijk dat de Amerikanen, naast de bekommernis om de volksgezondheid en de gezondheidsproblemen die met drugs samen hingen, eigenlijk ook een hele boel andere redenen hadden.

Wat waren die andere redenen dan buiten de volksgezondheid?

Decorte: Eerst en vooral zijn er heel belangrijke economische motieven die hebben mee gespeeld. Ik sprak daarnet al over de opiumoorlogen. In heel die episode van de opiumoorlogen tussen China, Amerika en Groot-Brittannië zie je dat het voornamelijk draaide om handelsbelangen. Waarbij men zonder veel scrupules opium is beginnen uitvoeren, invoeren en taksen opleggen ten aanzien van andere landen. Er zijn ook geopolitieke motieven die een rol hebben gespeeld. In dit hele verhaal draait het naast economische macht ten aanzien van andere staten en naties het ook om geopolitieke belangen. Je ziet in de hele geschiedenis van het drugsbeleid dat regimes op bepaalde momenten de drugshandel of drugshandelaren hebben ondersteund, beschermd en ongemoeid gelaten en dit vanuit allerlei geopolitieke overwegingen. Een laatste type van argumenten dat ook heeft mee gespeeld en pas later heel duidelijk is geworden, zijn racistische motieven. Er zijn bijvoorbeeld documenten opgedoken waarbij adviseurs van president Nixon, die in het algemeen wordt beschouwd als één van de belangrijkste voorvechters van die war on drugs, zeiden: wij hadden te kampen met linkse betogers tegen de Vietnamoorlog en met een zwarte gemeenschap die in opstand kwam. We konden natuurlijk niet de huidskleur of de opinie van tegen de Vietnamoorlog te zijn criminaliseren. Maar het was onze doelbewuste strategie om die groepen geassocieerd te krijgen met drugs. Dus een duidelijke band te veronderstellen tussen, de zwarte gemeenschap en linkse activisten die steeds meer betoogde tegen de Vietnamoorlog, en drugs en deze te criminaliseren. Doordat we de drugs criminaliseerden, konden we die groepen ook aanpakken. We konden huiszoekingen doen, we konden mensen arresteren, we konden mensen voor het gerecht brengen.” Dat waren dus eigenlijk tactieken om politieke tegenstanders of bepaalde groepen doelbewust te discrimineren of te stigmatiseren. Dat is trouwens iets wat je ook op andere momenten in de geschiedenis van het drugsbeleid vaak ziet terugkomen. Zo werd cannabis heel doelbewust geassocieerd met Mexicaanse immigranten, die waren niet gewenst, die kwamen de jobs afpakken van de Amerikanen en die brachten ook die vervelende gewoonte van cannabisgebruik mee. Er was een verkeerde voorstelling van zaken want cannabis werd ook door een hele boel andere groepen gebruikt. Maar het werd geassocieerd met mexicanen en mexicaanse illegale immigranten. Later is ook het cocaïne en crack fenomeen heel sterk in verband gebracht met de zwarte gemeenschap en tot op de dag van vandaag zitten er proportioneel gezien veel meer mensen van die zwarte gemeenschap in de gevangenis op basis van drugsgerelateerde veroordelingen dan mensen uit andere gemeenschappen en nochtans is het cocaïne of crack gebruik in die gemeenschappen niet van die aard dat je zou kunnen zeggen het wordt daar gewoon proportioneel veel vaker gebruikt dus daarom zitten mensen vaker in de gevangenis. Hetzelfde met opium: Opium werd in die opiumoorlogen geassocieerd met de chinezen en ook dat was een ongewenste groep van migranten en ook toen werd dat druggebruik gebruikt om eigenlijk een hele groep te stigmatiseren en aan de kant te zetten.

Is dat iets wat je, omdat we het nu over de Verenigde Staten hebben, de dag van vandaag nog ziet? Neem nu bijvoorbeeld het cannabisgebruik, zitten er nog altijd procentueel gezien meer Afro-Amerikanen in de gevangenis voor cannabishandel of cannabisgebruik dan blanken?

Decorte: In de Verenigde Staten is dat nog altijd het geval en daar is het heel indrukwekkend, die disproportie in bestraffing. Maar eigenlijk kan je dat bij ons in de gevangenissen ook vaststellen. Dat maakt het natuurlijk heikel om daarover te praten. Men heeft de neiging om druggebruik en zeker ook drugshandel te associëren met bepaalde etnische gemeenschappen en nationaliteiten. Dat kan voor wat betreft de handel voor een stukje terecht zijn. Omdat er natuurlijk geografische redenen zijn waarom bepaalde nationaliteiten daar meer bij betrokken zijn. Bij de productie van cocaïne in de traditionele productielanden, onder andere Bolivia, Peru en Colombia, Dat daar de latijns amerikanen voor een stuk bij betrokken zijn heeft zijn historische redenen. Dat Turkse netwerken een rol spelen bij de smokkel van heroïne heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat Turkije mooi op de weg ligt van de gouden driehoek in Azië naar Europa. Dat daar dus bepaalde etniciteiten of nationaliteiten bij betrokken zijn, dat is eigenlijk logisch als je ziet hoe de aanvoerroutes liggen van de traditionele productielanden tot bij ons. Maar er is ook nog een heel andere belangrijke reden. De drugshandel en de drugsproductie trekt, omdat ze illegaal is, enorm veel groepen en mensen aan met name door het verdienmodel en de winstmarges. Als je delen van je bevolking hebt die onderaan de maatschappelijke ladder functioneren, die van veel zaken uitgesloten worden, die gediscrimineerd worden en die het veel moeilijker hebben om op een normale manier hun brood te verdienen. De drugshandel en drugsproductie trekt dus heel veel “have not’s aan, want het is makkelijk geld en het is veel geld. Dat verklaart dat heel veel straatdealers, kleine garnalen in die hele illegale keten, daartoe aangetrokken worden en het dan ook blijvend een aantrekkingskracht vormt op die groepen. Zelfs als je 2.000 dealers arresteert dan staan er meteen heel wat andere “have not’s”, mensen in economische moeilijkheden klaar om daar in te springen. Nog een ander ingrediënt is, dat de georganiseerde misdaad, die er zich ondertussen ook mee bezighoud, heel doelbewust op zoek gaat naar mensen in economisch kwetsbare posities. Om deze uit die lagen van de bevolking en die gemeenschappen te gaan recruteren om hand en spandiensten te leveren, om het vuile werk op te knappen op straat. De georganiseerde misdaad gaat op zoek naar boeren die het economisch moeilijk hebben om ze te verleiden om hun schuren te gebruiken om cannabisplantages in te richten. De georganiseerde misdaad gaat op zoek naar havenarbeiders met gokschulden en die omwille van persoonlijke omstandigheden, bv. in een scheiding, het financieel moeilijk hebben en dus net extra kwetsbaar zijn. De georganiseerde criminelen gaan heel doelbewust, vaak mensen die het wat moeilijker hebben, op zoeken om ze mee te zuigen en eenmaal ze in die handel actief zijn, ze ook niet meer los te laten en ze bij wijze van spreken onder druk te zetten om te blijven functioneren in die illegale markt.

Zie je daar dan ook een soort van verband tussen hoe repressiever men optreedt hoe meer er in te verdienen is? Is daar ook een correlatie tussen die twee?

Decorte: Daar is een heel duidelijke correlatie tussen. Het is bijna een eenvoudige economische wetmatigheid. Als je iets in de illegaliteit duwt waar veel vraag naar is, dan creëer je automatisch grote winstmarges. Iets wat op de legale markt niet te verkrijgen is, en wat dus in de illegaliteit wordt geproduceerd, laat toe aan die illegale producenten om de risico’s van betrapping en sanctionering mee te verrekenen in de prijs die ze voor dat product vragen. Dus er valt sowieso veel geld mee te verdienen. Er is nog een ander pervers effect: Hoe repressiever je eigenlijk op het terrein optreedt en er in slaagt om af en toe een netwerk te ontmantelen of een aantal partijen in beslag te nemen, hoe groter de winstmarges eigenlijk worden. Want de netwerken die dan overblijven nemen grotere segmenten van de markt in. Zij gaan vervolgens de grotere risico’s van bestraffing opnieuw door calculeren aan de consument en de winstmarges worden zo eigenlijk alleen maar groter als je repressiever optreedt. Dat is een heel vreemde paradox: maar hoe repressiever men op het terrein, dus echt op de straten of in de wijken, optreed tegen drugshandel en productie hoe winstgevender het dus wordt en hoe aantrekkelijker het weer wordt voor andere om er in te stappen.

Laten we teruggaan naar het cannabisbeleid in België. Je zegt dat er voornamelijk een repressief beleid gevoerd wordt. Maar je zegt ook dat er een aantal wijzigingen geweest zijn in de afgelopen 30 jaar. Begin jaren 2000 is er het zogenaamde gedoogbeleid ingevoerd?

Decorte: Een van de grote misverstanden is dat men toen, begin de jaren 2000, 2003 en 2004 om concreet te zijn, cannabis zou hebben gelegaliseerd. Tot op de dag van vandaag zijn er mensen die denken dat cannabis op een of andere manier een beetje legaal geworden is in belgië. Maar dat is eigenlijk niet het geval. Wat is er daar gebeurd: Er is in 1996 en 1997 een parlementaire werkgroep rond het drugsbeleid geïnstalleerd. Die heeft twee jaar lang de hele problematiek bestudeerd, alle mogelijke gegevens verzameld, cijfers opgevraagd en experten beluisterd. Vervolgens is ze met aanbevelingen en conclusies gekomen. Een van de aanbevelingen was: Misschien moeten we toch op een of andere manier wat een onderscheid maken tussen cannabis, wat dan toch softdrugs kan worden genoemd en een aantal andere drugs zoals cocaïne en heroïne. Men heeft dus in die zin in 2003 en 2004 de drugswet aangepast en een onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere drugs. In de nasleep daarvan heeft het college van procureurs generaal een richtlijn uit geschreven voor de parketten, dus een richtlijn voor de vervolging, waarin ze stipuleerde: “Als het om een heel kleine hoeveelheid cannabis gaat, heel concreet niet meer dan 3 gram en of een vrouwelijke plant, dan mag u daar als parket de laagste opsporingsprioriteit aan geven.” Voor een goed begrip: ook dat bleef strafbaar. Het bezit van cannabis is altijd strafbaar gebleven, net als het telen voor eigen gebruik. Het bleef allemaal in de strafwet staan maar de parketten kregen begin jaren 2000 de instructie: “Als het om heel kleine hoeveelheden gaat, vervolg het dan niet of geef er de laagste opsporingsprioriteit aan.” De formulering op zich is al een beetje vaag: “Wanneer is iets van een lage prioriteit?” Dat kan dus verschillen van gerechtelijk arrondissement tot gerechtelijk arrondissement. Je kan dus parketten hebben die zeggen: “Wij hebben te veel andere zaken dus bij ons is dat echt de aller laagste prioriteit. We gaan daar gewoon niet meer in vervolgen.” Maar je kan ook parketten hebben die zeggen: “het is de laagste opsporingsprioriteit maar we hebben nu wel wat ruimte dus we gaan daar toch het een en ander in vervolgen.” Bovendien is er na die richtlijn eigenlijk gaandeweg een discour teruggekeerd van zero tolerantie. In de opeenvolgende regeerakkoorden van de regeringen, als er al een zinnetje stond over het drugsbeleid, ging het vaak terug over: We moeten een nultolerantie beleid voeren rond drugs. Er is dan in Antwerpen, ongeveer 10 jaar geleden, door de N-VA en het antwerpse gemeentebestuur opnieuw een prioriteit gemaakt van de war on drugs. Men heeft daar lokaal beslist om opnieuw harder te gaan optreden. In de feiten is het dus eigenlijk zo dat men op sommige plaatsen teruggekeerd is naar een nultolerantie, aan de wet is eigenlijk niets meer verandert, en de richtlijnen voor de parketten zijn ondertussen weer vervangen door richtlijnen die eerder gaan in de richting van nultolerantie. Het gevolg is dat, op het terrein, eigenlijk niemand van de burgers weet hoe het werkelijk juist in elkaar zit. Je hebt tot op de dag van vandaag jongeren die denken: “Dat is toch legaal, dat is toch gelegaliseerd.” Je hebt ouders en opvoeders die denken: “Er is toch een soort van gedoogbeleid” en ze schakelen dat dan gelijk met legaliseren. Het gevolg is dat, zelfs bij politiemensen, opvoeders en ouders die het gesprek moeten aangaan met jongeren, er heel veel verwarring bestaat over wat is nu eigenlijk de wettelijke status van cannabis en welke sanctie riskeer ik. Dat noemen we in juridische taal rechtsonzekerheid en het leidt tot rechtsongelijkheid. Het betekent concreet dat als je van Oostende naar Aarle rijdt met 3 gram cannabis op zak, je in elk gerechtelijk arrondissement in principe riskeert om op een andere manier bejegend te worden. In het ene arrondissement laten ze je gewoon passeren en mag je misschien zelfs de cannabis houden. In het andere arrondissement pakken ze wel de cannabis af maar laten ze je gerust met een waarschuwing en nog in een ander arrondissement verbaliseren ze je toch. Dat maakt het natuurlijk zeer chaotisch en zeer onduidelijk. Wetten horen juist transparant en begrijpelijk te zijn voor iedereen. Maar het is eigenlijk nog veel erger dan dat want: Als je een nultolerantie beleid afkondigt maar tegelijkertijd als politie en justitie niet de middelen en mensen hebt om alle feiten die je ontmoet te bestraffen, dan leidt dat in de feiten natuurlijk tot een soort van willekeur en selectie. De politie van een grootstad in ons land kan natuurlijk niet alle voorbeelden van het bezit van cannabis aanpakken, bestraffen en verbaliseren. We hebben daar de politionele en justisionele capaciteit niet voor. Wat gebeurt er dan in de praktijk: de politie gaat op een een beetje aan profilering doen. Ze hebben natuurlijk bepaalde ideeën over welk soort burgers men best controleert: hoe ze eruit zien, hoe ze gekleed zijn, wat hun haar snit is….: “dat zou wel is iemand kunnen zijn die drugs gebruikt of drugs bij zich heeft.” Dus ga je zien, in de feiten, dat men dan uitkomt bij een disproportionele bestraffing en verbalisering van bepaalde groepen. Er zijn nu eenmaal jongeren die vaker op pleintjes en op straat rondhangen. Dat zijn dan de groepen die vaker geïnterpelleerd worden en waar men vaker drugsbezit bij vaststelt en verbaliseert. Het is een beetje zwart-wit en te stereotype maar de jongere van Marokkaanse afkomst die vaak rondhangt op een Antwerps pleintje met vrienden met cannabis op zak heeft een veel grotere kans om betrapt te worden en geverbaliseerd te worden dan de blanke middenklasse jongeren die in Brasschaat ergens op een pleintje met wat vrienden rondhangt. Dat zie je dus in de feiten en ook dat maakt dus weer dat onze aanpak niet zorgt voor rechtsgelijkheid en ook niet voor rechtszekerheid.

Wat is een manier om de burger die rechtszekerheid toch te geven?

Decorte: Ik vind het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de wetgever. De wetgever moet duidelijke wetten maken die voor elke burger begrijpbaar en kenbaar zijn. Het is aan de wetgever om een heel duidelijke keuze te maken. Het is misschien een beetje zwart-wit maar toch: Ofwel kiezen we in deze samenleving voor een criminaliserende aanpak en zijn we daar heel duidelijk over en zeggen we: “dat is strafbaar en we gaan dat ook bestraffen.” Zo dat het ook duidelijk is dat het strafbaar is en dat er een straf volgt. Want je bent natuurlijk niet veel met strafwetten waarvan je zegt:”Het is strafbaar maar eigenlijk wordt de meerderheid van de feiten niet vervolgt. Dus ofwel kies je heel duidelijk voor een criminaliserende en bestraffende aanpak. Ofwel doe je dat niet en dan spreken we natuurlijk over het legaliseren en het anders reguleren van cannabis. Wat ik wil zeggen is dat een gedoogbeleid per definitie een vorm van vaag en onbegrijpelijk beleid met zich mee brengt. Gedogen wil zeggen: “Het is strafbaar maar we zien het toch op een of andere manier door de vingers of we willen het toch een beetje blauw-blauw laten. Een gedoogbeleid is een foute denkpiste. Dat is in Nederland ook zo. Daar heeft men voor een gedoogbeleid gekozen voor de coffeeshops waarbij de voordeur of de verkoop van cannabis getolereerd wordt en zelfs een beetje wettelijk gereguleerd is. Maar de productie en de aanvoer van die cannabis die er verkocht wordt, dat is dan weer illegaal. Dat model illustreert dat een gedoog model vroeg of laat gedoemd is om te mislukken en voor problemen zal zorgen.

Wil dat dan zeggen dat er in België een soort van gedoogbeleid is zoals in Nederland. Maar in Nederland is het gedoogbeleid meer uitgewerkt want daar heb je coffeeshops, bij ons heb je enkel het bezit dat gedoogd wordt?

Decorte: Nee, eigenlijk niet. In Nederland is de verkoop aan de gebruiker via die coffeeshops en dus ook voor de meerderjarige gebruiker die een coffeeshop binnen stapt, is het beleid heel erg duidelijk. In nederland heeft men de boodschap gegeven: “Als gebruiker die een coffeeshop binnenstapt en daar een kleine hoeveelheid cannabis koopt en die dan op zak houdt, daarvoor kun je niet gestraft worden. Dat is een verschil met België. De gelijkenis is dan weer dat, al hoe wel men in Nederland coffeeshops toe staat, men de productie, de handel en aanvoer naar die coffeeshops ook in de illegaliteit houdt en zelfs zwaar bestraft. In de feiten wordt in die coffeeshops in Nederland ook illegaal geproduceerde cannabis verkocht, dezelfde die bij ons op de zwarte markt verkocht wordt. Dus de producten zijn dezelfde. Het gaat namelijk om, in de illegaliteit en vaak door criminele ondernemers, geproduceerde cannabis. Alles wat daarachter zit: productie en groothandel, is volledig illegaal en wordt bestraft. Dit heeft ook grote gevolgen voor de veiligheid van het product. Aangezien cannabis geproduceerd wordt in de illegaliteit en dus in ongecontroleerde omstandigheden, betekent dat die cannabis allerlei dingen kan bevatten die erg schadelijk zijn voor de gezondheid.

Je spreekt over legaliseren. Legaliseren, wil dat zeggen: Ok, het mag gebruikt worden, geproduceerd worden en verkocht worden?

Decorte: Legaliseren is de term die het juridische proces aanduidt waarbij je een aantal gedragingen die voorheen allemaal strafbaar werden gesteld, uit het strafrecht haalt. We hebben historisch gezien bijvoorbeeld abortus gelegaliseerd. Voor die legalisering was bijna alles wat men rond abortus ondernam strafbaar. We hebben op een bepaald moment beslist: We gaan een aantal dingen toelaten waardoor die abortussen trouwens ook veiliger kunnen verlopen. Homoseksualiteit is ook op een bepaald moment gelegaliseerd. Het is dus enkel het proces waarbij de wetgever beslist, “we gaan een aantal gedragingen uit het strafrecht halen en niet langer strafbaar stellen en we gaan dat op een andere manier regelen.” De uitkomst van zo een beslissing om te gaan legaliseren, is een set aan regels. Want als je zegt: “We gaan het niet meer via het strafrecht regelen maar we gaan andere regels ontwerpen.” Dan moet je dus met een set van maatregelen en regels komen die het gedrag onder bepaalde omstandigheden wel toelaten. De uitkomst daarvan kan heel erg verschillend zijn. Want het is dan de wetgever die beslist: wat mag er dan wel? Onder welke voorwaarden mag dat? Aan welke voorwaarden moeten de verschillende betrokkenen voldoen? Als je bijvoorbeeld cannabis legaliseert dan is het in dat proces aan de overheid om onder andere te beslissen voor wie gaan we dat legaliseren? Met andere woorden vanaf welke leeftijd mag dat dan? Dat kan vanaf 16, 18 of 21 jaar. De overheid zal dan moeten beslissen wie het mag produceren, wie het mag verkopen, op welke plaatsen het mag verkocht worden, hoe moet het verpakt worden? Dus de uitkomst van legalisering is regulering. Daarbij is regulering een hele set van regels die opgelegd worden aan de producenten, verkooppunten en gebruikers. Waarbij bijvoorbeeld ook de prijs bepaald wordt. Want nu is het de illegale economie en dus de criminele ondernemers die al die dingen beslissen: waar ze het produceren, wat ze er in kappen, welke prijs ze ervoor vragen, hoe het verpakt wordt, meestal gewoon in een plastic zakje zonder informatie er op, aan wie het verkocht wordt, de dealer vraagt geen identiteitskaart en of je wel meerderjarig bent. Dus al die regels maken dan deel uit van de regulering en dat is de uitkomst van een legalisering.

Jullie hebben 5 jaar geleden het boek gepubliceerd. Wat was voor U als criminoloog eigenlijk de aanleiding om het boek te schrijven?

Decorte: Bij dit debat vertrek ik altijd van de doelstellingen van het drugsbeleid. Die doelstellingen liggen ook vast in beleidsdocumenten: “Waarom voeren wij een drugsbeleid in onze samenleving?” Er zijn drie grote doelstellingen. We willen eigenlijk dat zo weinig mogelijk mensen drugs gebruiken, dus dat zo veel mogelijk mensen er van af blijven: remember de drugsvrije wereld. We willen natuurlijk een samenleving waar zo weinig mogelijk drugs gebruikt wordt. Ten tweede, de mensen die het dan toch doen, ondanks het feit dat we dat niet zo graag zien, die willen we behoeden voor zo veel mogelijk schade, lichamelijke en psychische schade. We willen natuurlijk dat zo weinig mogelijk mensen verslaafd raken of afhankelijk worden van die middelen of sterven aan overdosissen. Een derde doelstelling is, dat we willen dat heel het fenomeen van middelengebruik zo weinig mogelijk gepaard gaat met maatschappelijke overlast en vooral ook onveiligheid en dus criminaliteit. Als dat onze drie hoofdbekommerissen zijn van een drugsbeleid, dan moet je ook je aanpak daar ook op afrekenen. Als je kijkt waar we staan de dag van vandaag, na tientallen jaren van dit type van drugsbeleid, dan kun je niet anders dan concluderen: We hebben geen greep op het fenomeen en het is juist de bedoeling om greep te krijgen op het hele fenomeen. We willen juist een beleid voeren dat er effectief toe leidt dat dat gebruik begint te dalen en dat minder mensen zich daarmee bezig houden. We willen een beleid voeren waarbij we zien dat het aantal mensen dat kampt met drugsproblemen daalt en we willen dat de georganiseerde criminaliteit er zijn brood niet mee verdient. We willen zo weinig mogelijk van dat soort fenomenen zien. Onze conclusie en uitgangspunt voor dat boek was: Wij hebben geen greep op dat fenomeen integendeel, het lijkt al maar erger te worden. Alle indicatoren die we hebben, alle statistieken, alle cijfers, alle wetenschappelijke onderzoeken die daar rond gevoerd zijn, wijzen in dezelfde richting. Het roesmiddelen en zeker ook het gebruik van illegale middelen neemt niet af, integendeel het stijgt. Er komen almaar meer illegale producten bij, het aanbod wordt dus al maar groter, de producten die er zijn al maar gevaarlijker bv cannabis is in vergelijking met 30 jaar geleden verdubbeld in sterkte. Er zit meer van het psychoactieve ingrediënt in dan 30 jaar geleden. Dat is niet door de klimaatopwarming gebeurd. Dat is omdat er mechanismen zijn op die illegale markt die handelaren ertoe aanzetten om steeds krachtigere cannabis planten te kweken. Dus de producten worden gevaarlijker en we zien ook dat de georganiseerde misdaad almaar terrein wint: ze worden rijker, invloedrijker en gevaarlijker. Ook kunnen ze steeds meer infiltreren in allerlei andere legale economische sectoren. Dus op alle vlak is de conclusie en het uitgangspunt van dat boek: “We zijn de controle helemaal kwijt over dat fenomeen. We krijgen daar geen greep op en we komen niet dichter bij onze ambitieuze doelstellingen. Vandaar ook de titel van het boek: “cannabis onder controle.” We moeten echt gaan nadenken over manieren om beter grip en controle te krijgen over al die fenomenen zo dat we ook een stapje dichter komen bij onze initiële uitgangspunten namelijk dat het gebruik begint te dalen, dat de producten minder gevaarlijk worden en dat de georganiseerde misdaad wind uit de zeilen wordt genomen. Vandaar de radicale ommeslag. Zo radicaal is ze eigenlijk niet, want je ziet dat steeds meer landen in die richting evolueren en steeds meer experten zeggen: “Jongens die war on drugs in welke vorm je ze ook wil voeren, die maakt de zaken eigenlijk alleen maar erger.” De georganiseerde misdaad wordt beter georganiseerd, rijker en slimmer. De producten worden gevaarlijker en we zien al maar meer drugproblemen opduiken waar we geen greep meer op krijgen. Dan zijn we het aan onszelf verplicht om na te denken over radicale koerswijzigingen.

Dit was de aanleiding om het boek te schrijven. Wat was het doel van het boek? Was het een soort van blauwdruk: hoe kunnen we naar regulering gaan. Of is het eerder een ballon oplaten om het debat in de politiek of in het publiek wat aan te wakkeren?

Decorte: De beide zou ik zeggen. Eerst en vooral krijg je wel eens het gevoel, wanneer de discussie over het drugsbeleid wat oplaait, dat men heel goed begrijpt en rond om zich ziet dat het uit de hand loopt, dat men er geen greep op krijgt en dat het huidige beleid faalt. Maar men weet niet zo heel goed: wat is dan eigenlijk het alternatief? Wat kunnen we dan anders doen? Dan moet je duidelijk uitleggen dat legaliseren, eigenlijk maar de term is, die aanduidt van: Je neemt de beslissing om een aantal zaken anders te regelen. Dan moet er natuurlijk een debat volgen: Maar hoe moet je het dan anders regelen? Het is precies dat “hoe?” dat voor veel mensen en veel politici niet duidelijk is. Ik denk dat er veel politici zijn die inzien en ook toegeven dat de huidige aanpak niet goed werkt of zelfs faalt. Maar dat ze zelf niet goed weten wat dan het alternatief is. Wij hebben met ons boek in die zin daar aan willen bijdragen door eerst en vooral aan te geven dat er andere landen zijn waar men intussen die ommeslag heeft gemaakt en men er dus een regulerend kader heeft uitgewerkt. Als je wil zien hoe je het zou kunnen reguleren als je gaat legaliseren, kijk dan naar een aantal staten in Amerika, Canada, Uruguay. Er zijn dus verschillende landen, ondertussen zijn er nog landen bijgekomen, die een regulerend kader hebben uitgewerkt. Dat kan al een inspiratiebron zijn voor ons eigen systeem. Maar wat we ook hebben willen doen, is zelf een scenario uitwerken. Want veel mensen stellen een legalisering gelijk aan een commercialisering. Met andere woorden veel mensen denken: als ze cannabis gaan legaliseren dan gaan ze het dus regelen zoals alcohol en tabak. Dat betekent dat je dus ook cannabis soorten in de Carrefour in een andere rayon kan gaan uitkiezen net als je alcohol kan kiezen. Of we gaan allemaal naar de cannabis league gaan kijken in plaats van de Jupiler league. Veel mensen denken als ze het gaan legaliseren dan zal dat zijn zoals alcohol en tabak. Wij hebben er heel duidelijk op willen wijzen: Als je legaliseert sta je voor die keuze hoe je het gaat reguleren? Je kunt het inderdaad reguleren zoals alcohol en tabak en dus met andere woorden je kunt een heel commerciële markt toe laten. Maar wat veel mensen niet weten is, je kunt het perfect ook op heel andere manieren reguleren waarbij je niet een vrije commerciële markt zonder veel restricties laat ontstaan. Veel mensen vergeten dat. Je kunt het reguleren als tabak maar we weten allemaal dat tabak de laatste 20 jaar systematisch veel strikter gereguleerd is. We komen uit een tijd waar bij reclame voor tabak mogelijk was, waarbij branding op de verpakkingen van de sigarettenpakjes toegestaan was, waarbij je mocht roken op alle mogelijke publieke plaatsen. De laatste 20 jaar zijn we daar van een vrij commerciële en weinig restrictieve regulering geëvolueerd naar een behoorlijk restrictieve markt. We zouden met cannabis meteen voor een restrictieve regulering van de markt kunnen gaan en metteen van dag één kunnen zeggen: “er mag nooit reclame gemaakt worden voor cannabisproducten, ze mogen niet zomaar zichtbaar in de rekken liggen, ze moeten achter gesloten deuren liggen en het moet in een vorm van plain packaging.” Je kan dus kiezen voor een commercieel model met heel sterke restricties zoals we dat bij tabak nu kennen. Maar je kan ook kiezen voor een model waarbij je de productie niet overlaat aan multinationals. Uruguay is bijvoorbeeld een land dat in 2014 de cannabismarkt helemaal gereguleerd heeft zonder er een commerciële markt te installeren. Men heeft daar de productie van cannabis op 3 manieren mogelijk gemaakt. Of wel kweek je het zelf thuis, 6 planten maximaal, ofwel sluit je je aan bij een VZW (vereniging zonder winstoogmerk). Dit is een soort van club van cannabisgebruikers die dan collectief voor hun eigen gebruik kweken. Beter bekend als de cannabis social clubs. Het derde kanaal in Uruguay zijn de apotheken. Daar kan je cannabis kopen die door één of twee bedrijven die een licentie hebben gekregen om cannabis te produceren. Het scenario in ons boek is daar heel erg op geïnspireerd omdat we juist de boodschap wensten te brengen: Je hoeft als je iets legaliseert het niet te commercialiseren, wij zijn er ook voorstander van om dat niet te doen. We hebben de historische lessen die we kunnen trekken uit alcohol en tabak. Als je eerst een systeem van multinationals laat ontstaan die weinig restricties worden opgelegd dan heb je het als overheid achteraf veel moeilijker om de invloed en het lobbywerk van die industrieën te weerstaan. Je kan dus beter meteen van bij de aanvang kiezen voor een niet ultra-commercieel model waarbij je de productie overlaat aan organisaties zonder winstoogmerk. De cannabis social clubs in Uruguay zijn geïnspireerd op de cannabis social clubs die we vooral in Spanje hebben zien ontstaan, maar ook in België. Bij ons zijn ze nooit wettelijk gereguleerd, integendeel. Ze zijn vervolgt als organisaties die zich bezighielden met de productie van drugs.

Het wordt vaak gepercipieerd als twee uiterste illegaliteit en commercialisering. In jullie boek geven jullie aan dat deze twee toch ook gelijk lopen?

Decorte: De twee uiterste wel. Want als je kiest voor een loutere illegaliteit, dan krijg je als producenten criminele ondernemers en netwerken. Die kennen geen restricties voor wat betreft wat en hoeveel ze produceren. Dan beslist de criminele organisatie alles en zij zijn maar op één ding uit: zo veel mogelijk geld verdienen. Aan het andere eind van het continium, daar waar je kiest voor een ultra-commerciële markt en waarbij je de bedrijven alle ruimte laat om eender welke handelspraktijk toe te passen, wat we hebben gezien bij alcohol, tabak en zelfs de pharmaceutische industrie. Dat zijn natuurlijk ook entiteiten die zo veel mogelijk proberen te verkopen. De tabaksindustrie heeft er veel voor gedaan om de schadelijkheid van hun producten te minimaliseren. Ze hebben er zelfs bepaalde wetenschappers voor omgekocht. Dat soort multinationals brainstormt continu over welke nieuwe doelgroepen van consumenten ze kunnen aanboren, hoe ze hun producten nog aantrekkelijker kunnen maken voor jongeren, voor vrouwen, voor eender welke groep van consumenten die ze nog te weinig bereiken. Ze zijn dus uit op het maximaliseren van de winst. Als je ze geen stroo breedt in de weg legt is dat ook wat ze gaan doen. Juist daarom dat men in de wetenschappelijke literatuur zegt: Je moet het uit de illegaliteit halen en uit de handen van criminele ondernemers, maar tegelijkertijd is het dom om het dan zo maar te gaan commercialiseren. In de staten in Amerika die het eerst legaliseerden werd gekozen voor een behoorlijk commercieel model met weinig restricties. Er ontstond in een mum van tijd een cannabisindustrie. Hier wil ik wel bij opmerken dat ik nog liever een legale industrie heb, waarmee ik als overheid aan tafel kan gaan zitten om bepaalde handelspraktijken te beperken dan te werken met criminele ondernemers want die kan je geen enkele restrictie opleggen. Er is dus nog altijd een winst te boeken door met bedrijven aan tafel te gaan zitten. Dat gezegd zijnde blijven ik en mijn collega’s er op wijzen dat je ook de keuze hebt om, al was het maar bepaalde segmenten van die markt, deze niet aan een profit logica te onderwerpen. Je kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de productie niet aan bedrijven uit te besteden maar aan VZW’s. Je kan het ook door de overheid laten produceren, het zogenaamde overheidsmonopolie. Dat klinkt een beetje als vloeken in een liberale maatschappij, maar als de staat het produceert in plaats van bedrijven dan heb je ook een andere manier om de productie te controleren. Je kan ook iets doen met de distributie: wie mag het verkopen? Het scandinavische model inzake alcohol is bijvoorbeeld een model waarbij de productie wel overgelaten wordt aan de brouwerijen maar het zijn staatswinkels waar je langs moet om de producten te gaan kopen. Dan neemt de staat de distributie in handen en dan liggen die producten niet in de carrefour, Lidl of Delaize.

Hetgeen je vaak hoort en ook in de politiek is: We hebben al een heel aantal roesmiddelen. Waarom moeten we daar dan nog een extra roesmiddel bij gaan legaliseren?

Decorte: Ten eerste omdat het een maatschappelijke realiteit is. We hebben het decennia lang proberen te verbieden in de hoop dat het zou afnemen en we hebben het tegenovergestelde gezien. Cannabis is geëvolueerd naar een product dat heel mainstream is ondanks het feit dat het verboden is en je er een sanctie voor riskeert. Cannabis wordt op grote schaal gebruikt, door veel mensen en op verschillende manieren, maar het is er. Het verbieden helpt dus niet integendeel. Ten tweede het is er op een manier die het eigenlijk alleen nog maar gevaarlijker en risicovoller maakt. Je kan bijvoorbeeld aan je kinderen de boodschap meegeven: gebruik geen cannabis, onverstandig en er zijn risico’s aan verbonden. Toch doen sommige jongeren het. Als ze het dan doen dan lopen ze meer gezondheidsrisico’s met de cannabisproducten die vandaag op de illegale markt te verkrijgen zijn, onder andere doordat de cannabisproducten al maar sterker geworden zijn en meer THC bevatten. Dus als jongeren achter je rug, zonder dat je dat wil of dat de maatschappij dat wil, cannabis gebruiken, zijn de risico’s dat het negatieve gevolgen heeft groter de dag van vandaag. Als we onze jongeren en ook andere kwetsbare groepen afdoende willen beschermen, dan hebben we er baat bij dat die producten onder controle komen en aan allerlei voorschriften moeten voldoen. Je kan bijvoorbeeld als overheid zeggen er mag maar zoveel procent THC in zitten. Of de verhouding THC CBD kan worden bepaald. Om de vergelijking te maken met alcohol. Er is ooit een tijd geweest, in de jaren ’20 van de vorige eeuw dat de Amerikanen het onzalige idee hadden om alcohol te verbieden, “de grote drooglegging”. In een mum van tijd is de productie van alcohol in handen gekomen van criminele ondernemers, die dan een soort van producten stookten, maar die vele malen schadelijker en giftiger waren dan de legale alcoholproducten. Men heeft daar op heel korte tijd gezien wat het effect is van het in de illegaliteit duwen van een roesmiddel dat heel populair is. Want de vergiftigingen en overdosissen aan alcohol zijn in die periode spectaculair gestegen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat er plots geen kwaliteitscontrole meer was op die producten en dat ze in de illegaliteit werden geproduceerd. Dat experiment heeft maar 13 jaar geduurd, daarna was iedereen het er over eens dat het faalde. Maar die 13 jaar hebben ervoor gezorgd dat Al Capone en een aantal andere georganiseerde criminelen hun imperium hebben kunnen uitbouwen. Dat zie je tot op de dag van vandaag in de geschiedenis van het drugsbeleid. Dat juist door die illegaliteit, drugsbaronnen en criminele netwerken schandalig rijk en al maar invloedrijker zijn geworden. Zo zijn we in Mexico met één of twee grote kartels begonnen en nu zijn het er tientallen.

Als we zuiver wetenschappelijk naar de schadelijkheid van drugs kijken dan staan alcohol en tabak in de top 5 en cannabis rond de tiende plaats. Maar het politieke beleid weerspiegelt toch niet die wetenschappelijke bevindingen. Waarom luistert de politiek, wanneer het gaat over het drugsbeleid, niet naar wetenschappers?

Decorte: Ik denk dat een aantal politici wel bereid zijn om te luisteren naar wetenschappers. Maar de hele structuur van die internationale verdragen en drugsbestrijding is al heel lang geleden geïnstalleerd en dit op een moment dat vele andere landen, zoals België, die drugsproblematiek niet kende. Wij zijn gewoon gevolgd in die aanpak op een moment dat we nog niet geconfronteerd werden met grote problemen met betrekking tot drugs. Daarbij komt nog dat er belangen van veel instanties mee spelen. Zo is het huidige discour van een “war on drugs” en “law and order” een discour dat vaak in de geschiedenis is gebruikt door politici om een bepaald kiezerspubliek te overtuigen om voor hen te stemmen. Het zichzelf presenteren als iemand daadkrachtig, die eindelijk de stal zal schoonmaken. Dat soort spierballengerol daar spinnen bepaalde politici garen bij. Maar er zijn ook andere instanties zoals politiediensten en justitie die er belang bij hebben. Zij kunnen zo’n war on drugs ook gebruiken om meer middelen en personeel te eisen en om extra juridische en opsporingsbevoegdheden te verkrijgen. Want als een war on drugs escaleert dan is het vaak een aanleiding om te zeggen: “wij kunnen dat met de huidige capaciteit niet aan, we moeten nog meer middelen en personeel hebben.” Zo hebben we in de jaren ’80 en ’90 al een aantal politieschandalen gehad in België en Nederland en dit naar aanleiding van meer uitgebreide politionele bevoegdheden. Het ging dan om undercover operaties, pseudo koop, het gecontroleerd doorlaten van bepaalde drugscontainers… Vandaag zie je dat met operatie Sky opnieuw gebeuren. Er wordt weer geroepen om nog meer middelen in die strijd te pompen. Maar het is een oneindige strijd en we zullen altijd achterop hinken bij de middelen en mogelijkheden die de tegenstander heeft. Het is een illusie die men in leven houdt om te zeggen: “Als we maar genoeg middelen, mensen en energie pompen in die strijd dan gaan we ooit die war on drugs winnen.” Dat is eindeloos want we vechten tegen een tegenstander die zo veel middelen heeft dat ze duikboten kan bouwen om cocaïne over de Atlantische oceaan te vervoeren van Latijns-Amerika naar europa. Ze hebben zoveel geld dat ze altijd zullen kunnen corrumperen, wie ze nodig hebben waar dan ook, om hun handel te faciliteren.

Je zegt de “war on drugs” wordt door de politiek gebruikt. Ik stel me dan de vraag: “Is het dan niet werken met twee maten en gewichten? Want ondertussen wordt alcohol verkocht en sterven er in België jaarlijks 6.000 mensen aan de gevolgen van alcohol.

Decorte: Het is een terechte opmerking. Wat we zien bij alcohol is dat op aansturen van experten, de hoge gezondheidsraad en de vlaamse vereniging voor alcohol en drugs, al lang aangedrongen wordt om een echt alcohol plan op te stellen, waarbij meer restricties worden ingevoerd voor reclame, voor happy hours en allerlei andere handelspraktijken van de alcoholindustrie die er op gericht zijn om zoveel mogelijk alcohol te verkopen. Dan zie je echter toch dat politici vaak zwichten voor het lobbywerk van die grote multinationals. Op dat vlak is er in onze samenleving een heel vreemd spagaat gegroeid. Alcohol lijkt geen probleem en is ook geen drug in de ogen van veel mensen. Cannabis, cocaïne en heroïne zijn wel drugs. Het begrip van drugs wordt verengt tot datgeen dat illegaal is. Terwijl er inderdaad classificaties zijn van alle roesmiddelen en dat alcohol daar natuurlijk bij hoort, meer nog het staat helemaal bovenaan als een van de meest schadelijke roesmiddelen die we hebben samen met cocaïne, heroïne en nicotine. Het is wel heel vreemd dat mensen die zelf alcohol consumeren op een recreatieve manier zelfs niet daar naar kunnen kijken als zijnde: “Ik ben ook een druggebruiker.” Het is dat inzicht dat in onze samenleving echt nog veel meer moet rijpen. Dat we beseffen: We zijn eigenlijk allemaal druggebruikers. Want als we geen cannabis of cocaïne gebruiken dan gebruiken we wel vaak nicotine of alcohol en zelfs ook bepaalde geneesmiddelen. Wij zijn een druggebruikende samenleving. Sommige van die gevaarlijke drugs daarvan zien we ook wel in dat je dat op een gecontroleerde manier kan gebruiken. Ook dat besef bij alcohol, dat veel mensen in staat zijn om dat op een gecontroleerde en gematigde manier te gebruiken. Dat inzicht moet ook doorsijpelen over illegale drugs. Je kan namelijk ook cannabis en XTC op een relatief gecontroleerde manier gebruiken. Niet elke vorm van gebruik is per definitie misbruik en is per definitie zeer problematisch. Als we dat voor de meest gevaarlijke drug alcohol kunnen accepteren dan moeten we dat voor andere drugs, die objectief gezien door de wetenschap, als minder schadelijk worden gezien, ook kunnen accepteren. Je moet dus illegale drugs misschien op een andere manier gaan reguleren, om meer greep te krijgen op dat fenomeen. Maar je moet ook als samenleving een aantal interventies doen, bijvoorbeeld bij alcohol om het minder beschikbaar te maken en daar restricties opleggen. Vandaar mijn pleidooi om aan de ene kant voor die drugs die wel legaal zijn maar zeer commercieel zijn en waarbij de handelspraktijken te weinig aan banden worden gelegd, restrictiever te worden zonder het in de illegaliteit te duwen. Voor illegale drugs moeten we nadenken over manieren waarop we die uit de illegaliteit kunnen halen en op een of andere manier kunnen regelen. Dat is ook heel erg belangrijk: legaliseren betekent ook dat je kan nadenken over verschillende vormen van regulering van producten. Het zou toch de logica zelve zijn dat we de gevaarlijkste producten het meest restrictief reguleren en dat minder gevaarlijke producten minder restrictief worden gereguleerd. Daar zit nu namelijk geen enkele lijn in.

Je zegt dat de politiek zwicht voor de commerciële belangen. Zwicht de politiek dan ook niet een stuk voor de publieke opinie?

Decorte: Er is natuurlijk enerzijds zeker een mate van schroom of zelfs angst bij sommige politici om electoraal afgestraft te worden voor het openbreken van het drugsdebat en te komen met voorstellen die niet goed vallen bij een bepaald kiezerspubliek en zo kiezers te verliezen. Er zijn natuurlijk ook politici die strategisch kiezen voor dat spierballengerol. Er wordt hierbij vaak verwezen naar het draagvlak bij de bevolking. Je ziet op heel veel domeinen dat het draagvlak soms helemaal geen rol speelt om bepaalde maatregelen door te voeren. Politici verhogen geregeld de belastingen op bepaalde zaken, de corona maatregelen zijn ook een kwestie van draagvlak. In sommige landen waar men cannabis intussen heeft gelegaliseerd is de beweging eerder van onder af gekomen en heeft men een referendum georganiseerd waarbij een aantal partijen en organisaties campagne hebben gevoerd om een meerderheid van de bevolking te overtuigen, maar de uiteindelijke stem lag bij de kiezer in een referendum. Bij andere landen zoals Uruguay heeft de regering dat gewoon, zonder dat er een draagvlak was bij de meerderheid van de bevolking, beslist, uitgelegd en ingevoerd. Het draagvlak voor die beslissing is daar pas later beginnen groeien. In Uruguay is nu een meerderheid overtuigd van het nut van die legalisering. Maar toen men het invoerde in 2014 was dat een minderheid. Het is soms aan echte staatslui om in het algemeen belang en het belang van de volksgezondheid in staat te zijn om goed uit te leggen aan de bevolking waarom men iets doet wat op het eerste gezicht onpopulair is. Het draait vaak om irrationele angsten. Dat is typisch aan het drugsdebat. We komen namelijk uit decennia van angstzaaierij en framing. Je moet maar eens de propaganda filmpjes uit de jaren 30 van de war on drugs in amerika bekijken. Ze lijken nu lachwekkend maar dat was natuurlijk onderdeel van het discour dat in de media werd gevoerd en de framing van die zaken. Waardoor tot op de dag van vandaag veel mensen denken: Oei die drugs dat is per definitie dood en ellende en dat moet in het strafrecht omdat het gevaarlijk is. De redenering is eigenlijk omgekeerd: Omdat we ze via het strafrecht bejegenen worden ze al maar gevaarlijker. Je moet eigenlijk veel onwetendheid bij het bredere publiek doorprikken. Dat proberen wij natuurlijk van uit de wetenschappelijke wereld en de organisatie spmartondrugs, dit is een burgerbeweging, die daar probeert aan te werken. Want veel mensen weten niet hoe de vork aan de steel zit.

Heeft de publicatie van jullie boek concreet iets opgeleverd?

Decorte: Dat is zeker niet onopgemerkt voorbij gegaan. Maar ik zie het eerder als een klein stapje van een proces dat zich gaandeweg aan het ontwikkelen is. Je ziet toch dat de laatste 15 jaar het debat daarover steeds meer naar de oppervlakte komt, dat steeds meer experten ter zake zich daarover uitspreken. Het gaat dan om mensen uit de wereld van de drughulpverlening en drugpreventie werkers, dat zijn de mensen die dagdagelijks professioneel met de problematiek en met de meest problematische kanten van het verhaal bezig zijn. Zij geven ook meer een helder signaal van: “die criminalisering helpt ons echt niet vooruit, het ondermijnt zelfs wat wij proberen te doen in onze dagdagelijkse activiteit. Je ziet dus dat steeds meer experten in die richting beginnen te adviseren. Ik merk ook dat steeds meer politici, zeker achter de schermen, beginnen na te denken over “Hoe kunnen we dit in beweging krijgen? Daarnaast heeft de wereld rondom ons de laatste 15 jaar niet stilgestaan. Dat debat over cannabis komt immers op ons af, aangezien er steeds meer landen zijn die beslissen om die internationale verdragen niet meer te volgen en hun eigen koers te gaan varen: Uruguay, Canada, verschillende staten in de Verenigde Staten. Maar natuurlijk ook vlakbij ons: Nederland staat op het punt om te gaan experimenteren in 10 steden met een gelegaliseerde productie en handel, Luxemburg en in Frankrijk zit het debat nu al op het niveau van het parlement en heeft men een referendum georganiseerd om te bevragen wat de opinie van de bevolking is. Al onze directe buurlanden zijn er al mee bezig, wij gaan niet anders kunnen dan dat debat op tafel te brengen en te beslissen wat we willen. Het probleem is dat in het huidige regeerakkoord er daarover niets is afgesproken en partijen die nog een aantal jaar met elkaar moeten regeren, zijn natuurlijk altijd angstig om met iets te beginnen dat niet in het regeerakkoord staat. Wat ik denk dat er gaat gebeuren is dat de roep vanuit het electoraat sterker zal worden, zeker naar mate dat al de landen rondom ons daar een beleid rond uittekenen. Anderzijds denk ik dat het vooral de verantwoordelijkheid is van de politieke wereld om ofwel een werkgroep te installeren in de schoot van het parlement ofwel binnen de beleidscel drugsbeleid. Het zou dan gaan om een speciale commissie met experten ter zake die het huiswerk maakt en waarover de politiek dan kan beslissen wat er mee te doen. Het zou dan gaan om experten vanuit verschillende disciplines. Op die manier zou men werk kunnen maken van een beleid en niet langer blijven steken in die status quo waar we nu in zitten.

In de landen waar het legaal is, is het gebruik daar ook effectief toegenomen?

Decorte: Ik zal het beschrijven zoals een buitenlandse collega het zei: “The sky has not fallen.” De conclusie is dus dat in al die landen de legalisering in ieder geval niet heeft geleid tot een spectaculaire of problematische stijging van het cannabisgebruik. Er zijn een aantal andere indicatoren: Zo heeft men niet meer acute intoxicaties bij de spoeddiensten gezien en ook geen stijging in het aantal verkeersongevallen waar een verband zou kunnen zijn met cannabis. De meeste indicatoren wijzen dus in de goede richting. Men heeft natuurlijk onderweg nog wel verfijningen aan de regelgeving moeten doorvoeren. De inventiviteit van de legale producenten is oneindig en als je daar als regulator niet van in het begin grenzen aan stelt… Het is ongetwijfeld zo dat de wereld op dat vlak en laboratorium voor experimenten geworden is. Alle landen die beslissen om te reguleren kijken naar elkaar en proberen te leren van elkaar. Wat doe je bijvoorbeeld met die hele generaties die decennia lang zijn bestraft, in de gevangenis hebben gezeten en een strafblad hebben. Dat zijn hele generaties die we uitsluiten want die mogen niet deelnemen aan die nieuwe economie terwijl ze er net baat bij zouden hebben om terug ingeschakeld te worden in de maatschappij. Het is belangrijk om naar die landen te kijken maar ondertussen weten we al meer dan genoeg om zelf aan die oefening te beginnen en zelf een reguleringsmodel uit te tekenen.
We hebben gezien dat in de meeste landen, in Uruguay tot 60% 70% en in de Verenigde Staten meer, van de markt nu in handen is van een legale economie en niet meer in handen van een criminele economie.

Kan je dat even vergelijken met tabak en alcohol. Hoe ligt daar de verhouding tussen de illegale en legale markt?

Decorte: Ik heb daar geen exacte cijfers van bij de hand maar de illegale markt van alcohol in ons land is zeer miniem. Er zijn immers genoeg manieren om aan goedkope alcohol te geraken.

Denk je dat in landen als Canada en Uruguay, waar het aandeel van de legale markt nu 60% is, het nog verder gaat toenemen? Dat de illegale markt dus nog kleiner wordt?

Decorte: Ja, dat is de bedoeling. Maar dat hangt dus inderdaad af van een hele boel factoren. Je moet er ook rekening mee houden dat in een land als Uruguay er bijvoorbeeld hele streken en provincies zijn waar weinig mensen wonen. Hetzelfde is het geval bij Canada. Het is daar dus niet zo winstgevend om een winkeltje op te zetten in de legale economie. Bovendien zijn er soms nog een aantal restricties gesteld aan de producten. Dat is een heel complex spel van prijzen en productgamma bepalen om er voor te zorgen dat bijna de hele markt afgedekt is. Het verder bestuderen van welk segment er tot op de dag van vandaag nog bedient blijft worden door de illegale markt: welk soort publiek is dat? Over welk soort producten gaat dat? en wat zijn de opties om nog een groter stuk van die markt te laten overnemen door een legale markt? Dat is finetunen en zoeken als ook een complex spel: het gamma van de producten, de prijs van de producten, de kwaliteit van de producten… Je kan natuurlijk een overheidsmonopolie hebben van cannabisproducten maar als die cannabisproducten in de ogen van de consument zo abominabel zijn dan blijft de zwarte markt natuurlijk interessant. Je moet wel kwaliteits producten kunnen aanbieden tegen een redelijke prijs.

In het hele debat, zowel met wetenschappers als in de politiek, is daar enige inspraak door de cannabisconsument of niet?

Decorte: Laat ik beginne met de zeggen dat de cannabisgebruiker in de laatste eeuw eigenlijk helemaal niet is gehoord. Dat wordt bijvoorbeeld ook geïllustreerd door wat we in belgië hebben gezien met de cannabis social clubs. Dat zijn allemaal cannabisgebruikers die de activistische toer op gaan en zo een organisatie oprichten maar ook wel heel doelbewust de autoriteiten hebben opgezocht, gaande van de lokale burgemeester tot en met de korpschef van de politie en politici. Dit om met hen in debat te gaan en hen uit te leggen: Wij proberen eigenlijk een alternatief voor de zwarte markt te bieden en wij zouden graag met jullie in dialoog gaan. Tot op de dag van vandaag wordt daar op eigenlijk door de autoriteiten vooral met bestraffing en sanctionering gereageerd. Die mensen worden weggezet als zijnde criminele organisaties, als zijnde mensen die aanzetten tot drugsgebruik en die zich bezighouden met drugsproductie. Zo staat het natuurlijk ook in het strafrecht. Cannabisgebruikers zijn vaak weggezet als criminelen. Druggebruikers in het algemeen. Dat moet veranderen want zoals gezegd: We zijn allemaal druggebruikers en we horen die mensen dus ook een stem te geven en te beluisteren. Als het dan gaat over het betrekken van cannabisconsumenten in de regulering: Dat is zeker belangrijk en ik denk ook dat dat voor een stuk automatisch gebeurt als je een legale economie creëert. Want legale producenten gaan natuurlijk goed de markt bestuderen en monitoren, net zo als bedrijven focusgroepen houden met consumenten om te zien of hun producten wel aanslaan en voldoende tegemoet komen aan de behoeften, smaak en de ideeën van de gebruiker. Ten slotte vind ik dat er bij elke vorm van legalisering en dus regulering, er sowieso ruimte moet zijn voor teelt voor persoonlijk gebruik. Al bij al gaat het in het geval van cannabis maar om een plant die verboden is geraakt en die de gebruiker als hij dat wil, daar tijd voor heeft en er wat ruimte voor heeft in de tuin of op het balkon kan kweken . Om zo in principe in zijn eigen gebruik te kunnen voorzien en dan ook zelf in handen heeft welke cannabis hij of zij kweekt. In bijna alle landen waar cannabis gelegaliseerd is, is er ook marge gemaakt voor het zelf produceren. Indien je niet tevreden bent met wat je op de zwarte markt of legale markt kan krijgen, kan je het altijd zelf telen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Polls

Welke informatie vind jij het belangrijkste bij de aankoop van cannabis (bij een eventuele legalisering en regulering)?

Bekijk resultaten

Laden ... Laden ...